Chapter 48. They don't want me
Ravens pov:
Voor zover ik wist, had ik nog nooit in mijn hele leven zo'n leegte gevoeld. Ik voelde me achterlaten, gedumpt als oud vuil. Alsof ze waren uitgekeken op mij en iets nieuws nodig hadden. Natuurlijk wist ik dat dit niet zo was. En als ik het ze zou zeggen, zouden ze alles ontkennen. Waarom was ik hier ooit heengegaan? Wat bezielde me? Ik zou alles doen om hier weg te komen. Want hier had ik helemaal niemand. Ik was aan mijn lot overgelaten. Niemand begreep me, niemand deed ook een maar een poging om me te begrijpen. Ik was het vreemde meisje. Ik was een buitenstaander. En, volgens sommige meisjes, was ik ontsnapt uit een inrichting. Ik was hier nog maar drie dagen. De drie meest vreselijke dagen in mijn leven. Het werd hier bijna ondragelijk. Ik werd compleet genegeerd, zowel door leerlingen als leraren en zelfs door de begeleiders. Als ik door de gangen liep hoorde ik de stemmen om me heen. Ze praatten over mij. Dat ik gek was. Dat ik aandacht wilde. Ik was te vreemd, te onecht en te zielig voor ze. Ik kon ze geen ongelijk geven. Ik wilde ze immers niet met mijn problemen opzadelen. Mijn kamergenootje had de leiding inmiddels al gesmeekt om op een andere kamer te mogen. Reden: ik was anders. Zelfs Destiny leek me vreemd te vinden. En als ik in de spiegel keek, zag ik zelf ook dat ik was veranderd. Mijn donkere haren waren dof, mijn huid was vlekkerig en onder mijn ogen hadden zich gigantische wallen gevormd. Slapen lukte namelijk niet. Ik lag te draaien in mijn bed, bang om mijn ogen te sluiten en in slaap te vallen. Als ik in slaap viel werd ik geteisterd door vreselijke nachtmerries. Ogen van mensen achtervolgden me. Ze keken me verwijtend aan. Nu ik er zo over nadacht waren mijn dromen niet veel anders dan de realiteit. Ook de ogen van mijn medestudenten achtervolgden mij, overal waar ik ging. Ze lieten me niet met rust. Zelfs in mijn kamer kon ik geen rust vinden. Overal om me heen klonk geluid. Geschreeuw, gepraat en gelach. Geluiden van gezelligheid. Vreemd genoeg wilde ik niet met ze meepraten. Ik wilde geen gezelligheid. Ik wilde rust. Ik wilde terug naar huis. Ik miste mijn familie. Maar wat ik nog het meest miste was Justin. Ik had hem nooit achter moeten laten. Ergens had ik gehoopt dat hij hier naartoe zou komen. Mijn gebeden werden niet verhoord. Hij liet niks van zich horen. Geen telefoontje, geen e-mail, zelfs geen post. Ik had hem achtergelaten en daar moest ik voor boeten. Net als bij Ruby. Ze weigerde haar mobiel op te nemen. Op mijn tweede dag hier had ik een berichtje van haar gekregen. 'Probeer me alsjeblieft niet meer te bellen.' En zo was ons contact gebroken. Ik was aan mijn lot overgelaten. Op zaterdag mocht er altijd visite komen. Ik verwachtte niks. Ik zou in mijn kamer gaan zitten, net zolang tot alles over was. Ik zou luisteren naar het vrolijke gepraat en opgewonden gekir van de andere meisjes, terwijl ze praatten met hun vrienden en familie. Ik zou mezelf afvragen waar mijn vrienden en familie zijn en ik zou daar zelf ook weer antwoord op geven. Ze wilden me niet meer.
Reageer (7)
Awwhh. het moet goedkomen met d'r!
1 decennium geledenEn jij mag ook weer happy worden
Jouw verhaal is geweldig ! (:
1 decennium geledenJe hebt echt heeeeeeeeeel veel talent, ik begrijp echt niet waarom je maar 59 abo's hebt.
1 decennium geleden<333333
1 decennium geledenverder!!
1 decennium geleden