III
Arthur en Ariadne liepen nog steeds over het strand waar ze terecht waren gekomen.
‘Hoe groot zou Limbo eigenlijk zijn?’ vroeg Arthur nogmaals.
‘Ik weet het niet, dat ligt eraan hoeveel er gebouwd is, het kan oneindig groot zijn en worden.’ Vertelde Ariadne aan Arthur.
‘Dus ze kunnen echt overal zijn’ concludeerde Arthur op een licht teleurgestelde toon. Ze liepen zwijgend verder, ze wisten niet waar naar toe, ze hoopten in de juiste richting te lopen om de rest van het team terug te vinden. Anders konden ze Limbo niet uit.
Arthur en Ariadne zagen een pier, ondanks dat dit ook een beetje vervallen was zag het er romantisch uit. Dit moest de plek zijn waar Cobb en Mal vaak de zonsondergang bekeken zoals Cobb vaak vertelde aan Ariadne.
Ariadne en Arthur liepen zonder te overleggen er naar toe, het was of ze er heen getrokken werden. Ze gingen zitten en keken uit over de zee.
Arthur dacht bij zichzelf ‘dit is het moment, nu kan ik haar vertellen dat ik nog steeds veel voor haar voel’ maar hij durfde niet, het bleef stil.
‘Nu moet het toch.. anders kan ik het haar misschien nooit vertellen, oke 1,2,3’
‘Ariadne i..’ Maar verder kwam Arthur niet, ze hoorden wat geschreeuw achter zich en keken verschrikt om. Het waren Eames en Yusuf. ‘HEE jongens’ hoorden ze Eames dit belangrijke moment voor Arthur verstoren. Yusuf en Eames kwamen snel aanlopen ’Dus hier waren jullie’ zei Yusuf ‘hebben jullie Cobb niet gezien?’ ‘Nee, we hadden alleen nog maar elkaar gevonden’ zei Ariadne.
‘Ja, we hebben elkaar al gevonden’ dacht Arthur bij zichzelf.
Reageer (2)
Echt iets voor Eames, ze komen in fucking Limbo en hij groet ze met HEEEEEE JONGENS! trolll
1 decennium geledenach arme arthur :o
1 decennium geleden- leest verder