Opgevangen door de hemel..
De kleren kleefde als een tweede huid aan haar lichaam. Ze rilde niet ondanks de kou die als scherpen naalden in haar stak. Haar haren plakten rond haar gezicht die gebogen bleef. Het was niet zo zeer dat ze verlegen was als wel dat ze zich schaamde voor haar uitgelopen mascara. Niet door de regen die nooit meer leek te stoppen uit de lucht te vallen. Ze had gehuild, ze huilde nu nog. Ze zou nooit meer anders kunnen dan huilen. Ze was een sterk meisje. Zijzelf twijfelde daar aan, andere herhaalde het wanneer zij zich zo probeerde voor te doen. Ze vroeg zich vaak af hoe de mensen daar bij kwamen. Ze voelde zich altijd zo klein, zo zwak, zo min. Af en toe had ze het nodig dat er iemand voor haar was, toch liet ze dat nooit blijken. Soms had ze een paar sterke armen om zich heen nodig. Iemand die haar vast hield en nooit meer los zou laten, iemand die zachtjes in haar oor zou fluisteren dat ze begrepen werd en eeuwig bij haar zou zijn. Maar ze wist dat ze alleen was, dat was ze altijd geweest. Niemand die haar zou vast pakken, niemand die haar zou helpen op te staan wanneer ze viel. "Het is niet alleen opstaan na het vallen, het gaat om het doorlopen" en misschien was dat ook zo. Alleen doorlopen was soms zwaar, vooral als er niemand was die haar hand pakte om haar de weg te wijzen. Een weg waarvan ze niet eens wist hoe die er uit zag, niet wist hoe die lopen zou. Als het waren was ze verdwaald. Verdwaald in eigen gedachten en gevoelens. Ze wilde niet meer. Het hoorde haar allemaal niets meer te kunnen schelen. Ze hoorde geen gevoel meer te hebben. Waarom deed alles dan zoveel pijn? Waarom deed het haar dan toch nog iets? Was ze na alles nog steeds niet van steen? Zou ze ooit nog wel die ijskoningin worden die ze nu ondertussen wenste te zijn? Of zou al die moeite dan als nog eens beloont worden? Hoop was tevergeefs, hoop was zinloos. Dat was het geen mensen in leven hield, het geen ervoor zorgde dat je bleef strijden. Maar zij wist ondertussen beter. Ze geloofde niet meer, ze wilde niet meer vechten, ze wilde niet meer leven. Ze had al teveel meegemaakt om nog in een sprookje te willen leven. Langzaam schuifelde ze haar voet naar voren. Haar natte haar werden wild opzij geblazen door de grove kille wint. Even rilde ze door de ijzige kou die tot haar bot toe raakte. Bijna zou ze niet meer hoeven te leiden. Bijna was alles voorbij. Bijna was ze op een betere plek. Twijfelachtig zetten ze nog een klein stapje naar voren. Een laatste keer keek ze om zich heen. Niet echt wetend waar ze was zei ze een vaarwel tegen het duister die haar omringde. Het was tijd, het was tijd deze wrede wereld te verlaten. Ze zetten het laatste stapje, dit keer in de leegte. Zonder een geluid te maken tuimelde ze de leegte in. Het leek net een zwart gat. Maar niemand beter als zij wist dat haar hele leven een diep zwart gat was. Alleen toen was het niet met blote oog te zien. De val leek geen einde te hebben. Ze zag nergens een einde, nooit zag ze een einde maar nu had ze niets anders verwacht dan eindelijk het einde te zien. Ze voelde de wint om haar heen. Haar hele lichaam voelde het. Bijna leek ze de koude naalden werkelijk in haar te voelen. Ze had wel kunnen gillen, niet uit angst voor wat er komen ging maar maar uit pijn, uit wanhoop, uit verdriet. Misschien was dit nog niet echt wat ze wilde. Ergens in haar was er alsnog een deel dat wilde vechten voor haar leven, voor haar zijn, voor haar toekomst. Beelden van haar familie, de mensen die vrienden werden genoemd en de gedachte aan liefde maakte haar bang. Misschien, heel misschien was ze toch nog niet zo alleen geweest als ze eerder dacht. Misschien was er alsnog een rede om te leven. Heel misschien was hoop toch nog niet zo verkeerd als je het maar bleef voelen, als je er maar in bleef geloven. Dit was niet wat ze wilde. Ze kon niet eeuwig in een zwart gat blijven tuimelen. De naalden staken zo diep in haar dat het bijna aan voelde of haar hart bloede. Haar natte haren sloegen haar als zwepen in het gezicht. De kille wint trok zo hard aan haar kleren dat het bijna leek of die verscheurt werden. Dit was niet wat ze wilde. Dit kon niet haar einde zijn. Dit mocht niet haar einde zijn.
Eindelijk.. Eindelijk kwam daar het lichtpuntje waar ze zo op hoopte. Ze bleef vallen, dichter naar het licht toe. De kou werd langzaam aan minder. De naalden verdwenen een voor een. Haar hart begon sneller te kloppen en bijna dacht ze weer gevoel te krijgen. Ze voelde haar hart, het klopte als een klein klokje dat vrolijk de wijzers in het rond liet dansen. Dat idee voelde warm aan. Het licht dat steeds dichterbij kwam voelde aan als fluweel op haar rode wangen van de kou. Dit was niet wat ze had gewild, dit was nooit haar bedoeling geweest. Maar ze was er bijna. Bijna zou ze in die zachte wolken belande. Bijna was ze opgevangen door de hemel..
Reageer (2)
DIt is echt zó mooi geschreven! Het is alsof je in mijn ziel bent gekropen en precies hebt beschreven hoe ik me voel..
1 decennium geledenWauw, zo mooi!
1 decennium geleden