I am safe, for now.
‘Catharina, ik wil graag dat je min gezin ontmoet,’ en ze wees naar een lange man, met zwart haar. Hij deed me denken aan mijn vader, waardoor mijn ogen weer gingen prikken. Ik verdrong de tranen en keek naar de man. ‘Dit is Ben, mijn man,’ zei Emily. Hij keek me alleen aan, waarschijnlijk wilde hij niet dat ik bang voor hem werd. ‘En dit zijn Charlie en Anna, onze kinderen.’ De twee kinderen begroetten me vrolijk, en vroegen zich meteen al af wie ik was en wat ik hier kwam doen.
Na een paar weken voelde ik me al thuis bij Emily, ik was veilig en kreeg genoeg te eten. Ik hielp vaak met het veehouden zodat ze niet failliet zouden gaan door mij. Soms reed ik met Tamira een lang stuk door de bossen. Het kalmeerde me, ik dacht aan vroeger, aan het heden, en aan de toekomst. Maar toch verlangde ik naar een vriend om mee te praten. Ik kon wel tegen Tamira praten, maar die praatte toch niet terug. Nee, een echte vriend, die me nooit in de steek liet, en ik haar of hem niet. Ik heb nooit een echte vriend gehad.
Op een dag kwam ik terug van een ritje door het bos, ik zette Tamira op stal, en legde het zadel en hoofdstel op de vaste plek. Deze mocht ik hebben van Ben, die nu wel met me praat, maar nog niet erg veel. Ik wilde de achterdeur opendoen, maar ik hoorde stemmen. Ze klonken droevig en hopeloos, ik kon ze nog net horen. ‘Maar wat moeten we nu dan doen?’ ‘We zullen onze paarden dan maar moeten verkopen, er zit niets anders op.’ ‘Je hebt gelijk, er zit niets anders op.’ Zei Emily hopeloos, vlak voordat ik binnenkwam. ‘Hoi!’ zei ik, om niet te laten merken dat ik al de hele tijd achter de deur stond. Er kwam geen reactie, nu moest ik het dan toch maar vertellen. De plannen die ik maakte elke dag, moesten toch een keer uitgevoerd worden. ‘Ik wil jullie iets vertellen...’ ‘Ja, ga je gang’ was het eerste wat Ben zei nadat ik binnen was gekomen. ‘Nou... jullie hebben niet zo veel geld meer, heb ik gemerkt...’ zei ik, wachtend op een reactie. Er kwam geen reactie, dus ging ik maar verder. ‘Ik denk dat ik jullie moet verlaten.’ ‘Maar dat hoeft niet, we komen wel aan geld...’ zei Emily, hopend dat dat mijn gedachten zou veranderen. ‘Nee, ik moet verder, er is hier niets meer voor mij’ ‘Maar waar ga je dan heen?’ ‘Weet ik niet...’ ‘We kunnen je niet tegenhouden te gaan’ zei Ben. ‘Als je dan echt gaat, heb ik nog iets voor je’ zei Emily en ze begon te zoeken in een klein laatje. ‘Hier, het is niet veel, maar het is iets’ en ze gaf me een ketting met een klein steentje eraan. ‘Het is geen echte diamant, maar het is een aandenken.’ ‘Dankje’ zei ik en liep naar de stallen. Toen ik op Tamira’s rug zat hoorde ik nog achter me: ‘Vaarwel, goede reis...’ Ik reed door met pijn in mijn hart, maar ik had geen keus.
Er zijn nog geen reacties.