And I'll be there on the corner, waiting for the sun to shine.

De geur van het natte wegdek kroop mijn neus naar binnen, deed mijn hoofd duizelen en stilde de drang om te schreeuwen in mijn borst. Alles was donker daarbuiten. De glibberige kasseien werden verlicht door oude zware lantarenpalen, die een vage schim over de weg lieten glijden. Het rumoer van de andere leerlingen bracht die drang weer tot leven. Zonder enig besef vulde ik mijn longen met lucht om het op een schreeuwen te zetten, iedereen weer naar mijn hand te plaatsen maar alles werd opeens opgelicht. Zij…
Haar ogen keken glimlachend naar de nieuwelingen voor haar, haar stok nog steeds hoog in de lucht. Alles was opeens compleet stil. Iedereen keek haar met grote ogen aan, zoekend naar wie ze was en wat ze in hemelsnaam aan het doen was.
“Goed, nu ik jullie aandacht heb! De kleinsten blijven bij mij! De anderen vertrekken met de karren, dankje!”
Het geluid van haar stem was zo zoet dat ik het gemompel niet eens meer hoorde. “Scor, komaan!”
Ik schudde mijn hoofd, vast in een trance waar ik niet kon uit ontsnappen. Ik wist dat ze fronsten maar ik merkte het niet. Ik baande me een weg door de drukte tot ik bij haar was, ging aan de rand van de groep staan. Ze sprak liefelijk, zacht en rustgevend.
“Ik weet dat jullie vast allemaal erg nerveus zijn, maar ik ben de gene die jullie gaat begeleiden door de eerste weken op Zweinstein. Goed?”
Hun hoge stemmetjes barstten door de vallende stilte en deden mijn lippen opkrullen naar een glimlach. Haar ogen gleden over hun heen en bleven voor even bij mij hangen. Ze grijnsde vanuit de hoek van haar lippen, keek weer naar de kinderen voor haar. “Het lijkt alsof er iemand zich vrijwillig aanbied om te helpen..."
Ik wilde bijna achter me kijken, maar ik wist dat ze het tegen mij had.
“Geen spraken van,” mompelde ik verdwaasd. Ze knipoogde en toverde weer een glimlach om mijn mond. “Ga maar naar de karren wat verder,” grinnikte ze. De hele groep rende als een stel gekken naar de andere kant van het kleine plein, lieten ons achter.
“Wat wil je Scorpius?” vroeg ze met een scherpe stem.
Een frons kerfde zich in mijn voorhoofd en dat leek haar te plezieren.
Ik opende mijn mond om iets te zeggen maar vond de juiste woorden niet. Ze kruiste haar armen voor haar borst en wachtte geduldig op een antwoord.
“Ik ken jou?”
Ze grinnikte zacht en liet een zucht over haar lippen rollen. “Je kan maar beter naar je vrienden gaan, voor ze te weten komen dat je bij een Wemel was!”
Met die woorden en een starre blik vertrok ze, een gejouwel van kinderlachjes achter haar aan.

Reageer (2)

  • MyrthLeto

    Jeetje, zoo mooi =] Snel verder!

    1 decennium geleden
  • Fidem

    achgossie
    ik begrijp het nog steeds niet helemaal, maar het is wel heel mooi geschreven...
    xxxx

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen