Hoofdstuk 1

Ik had geweldige vrienden, bij wie ik elk moment op de dag terechtkon. Of in de nacht, als ik verdwaasd rondliep omdat ik weer eens was weggelopen van huis, kon ik altijd aanbellen. Ashley was s'nachts toch altijd wakker, want die sliep liever overdag. Als ik om twee uur in de nacht bij haar aanbelde hield ze óf een feestje, óf ze zat als een gek te tikken achter de computer.
Ik woonde in een grote drukke stad, waar altijd licht brande. Er was hier veel criminaliteit en de meeste huizen waren kleine smoezelig uitziende flats. Zover ik wist was er maar één wijk waar het anders was, en dat was de mjne. In mijn straat stonden enorme villa's. In de allergrootste aan het eind van de straat, verborgen achter een hoge heg, woonde ik. Al mijn vrienden waren jaloers en bleven zeuren dat ze eens wilden komen chillen in mijn zwembad, of in mijn thuisbioscoop. Niemand begreep me als ik uitlegde dat ik het haatte thuis.
Mijn vader was er nooit, en ik gaf niks om hem. Mijn moeder was alleen maar aan het klagen. Ik deed niet mijn best op school, kwam altijd te laat thuis, en als ik er wel was deed ik ongezellig en knorrig. Ze keurde mijn vrienden ten strengste af. Smerig onopgevoed tuig, noemde ze hen. Ze hingen alleen maar op straat te roken, scholden de hele dag, en hadden een slechte invloed op me.
Mijn perfecte zusje Rosie, daar moest ik een voorbeeld aan nemen! Ze haalde tienen op school, was altijd netjes en beleefd, en speelde prachtig viool en piano. Ze was mijn moeders oogappeltje.
Ik was niet geintereseerd in dat soort dingen, ik wilde avontuur!
Aan het begin van de zomer kreeg ik zo'n vreselijke ruzie met mijn familie dat ik besloot om voor een hele lange tijd weg te lopen. Ashley en haar vriendje Peter hadden een auto gekocht. Een grafbak, dat een rammelend lawaai maakte als je erin reed. Maar toen ze me vroegen of ik mee ging touren door Europa sprong ik gillend op en neer van blijdschap. Het waren de mooiste weken van mijn leven. Ik had de vrijheid geproefd, ik had bizarre dingen meegemaakt, en het werd een grote dolle vakantie waarin we de meeste tijd onder invloed waren van drank.
Toen ik thuiskwam merkte ik pas wat een chaos het thuis was geweest. De politie was dagen naar me op zoek geweest en toen ze er via mijn andere vrienden achter kwamen dat ik op reis was gegaan waren mijn ouders vastbesloten om me te vinden. Ze waren me achterna gereisd, maar zonder succes.
Toen stond ik plots weer voor de deur. De butler Jason belde mijn ouders en ze waren nog geen halve dag later bij me. Helemaal doorgedraaid van woede natuurlijk.
Ik verkeerde in een zweverige staat door de droomtijd die ik achter de rug had, en werd met een harde klap teruggetrokken naar de harde realiteit door de woorden van mijn moeder.
'Je bent volledig ontspoord! Ik heb je ingeschreven voor een kostschool, vanaf nu is het gedaan met je vrijheid.'