Je bent dus van huis gelopen ...

Daar liep je dan weer op straat, alleen lijkt het nu harder te sneeuwen. Je besluit dus om te gaan schuilen maar waar. Naar huis kun je niet gaan want daar ga je liever dan komen. Dan herriner je dat op het einde van de straat een afgelegen oud stationhalte is, daar komt nooit iemand alleen maar kindjes in de dag om te spelen. Het station heeft echt zijn beste dagen gehad zeg je in jezelf. Je ziet een bankje die nog redelijk intact is en je besluit daar maar op te slapen. Allegeluk had je een fleecedeken die goed is voor in de winter meegenomen. 'Waarom moet je me zo pijn doen, wat heb ik verkeer gedaan' zeg je wanneer je naar het gat in het dak kijkt waar je recht naar de hemel kan kijken. je huilt jezelf in slaap.
Je wordt wakker door een bende tieners met een hoog hormone gehalte die je maar niet met rust kunnen laten. 'hee poeske wa ligt ge hier te slape, op mijn lig je beter' je maakt dat je daar snel bent en je rent en rent maar ze blijven je volgen. Je ziet niets door die sneeuwvlokken en steekt de baan over zonder besef dat er een bus op de baan rijd. Alles werd zwart voor je ogen en hoort nog een man vragen 'alles gut madchen alles gut'.
Die irritante piepgeluid waarom hoor ik dat, je kan amper je ogen opendoen maar probeert het toch. Alles ziet wit en helder, waar ben ik toch. Plots komt er een dokter binnen met een zeer aardig kapsel (zo iets speciaal) Dokter: A kay je bent wakker' jij: Waar..waar ben ik en wat doe ik hier' dokter: je bent in het ziekenhuis in nederland en je bent hier een week geleden binnengebracht door een duitse meneer die je had omvergereden, je was er zwaar aantoe maar nu lijkt alles beter te gaan ,maar toch houden we je hier een week langer'. Je krijgt het nog niet tot je door dat je een week geleden bent omvergereden door een bus. jij:wie is die man?, dokter: weet ik niet maar hij is elke dag terurggekeert met zijn collega's die er bij waren om te zien of alles goed met je was, ze hebben nooit van je zijde weggeweest en zeker die jongen niet hij heeft je goed verzorgt voor dat je hier kwam' jij: welke jongen? ik wil die mensen zien' dokter: natuurlijk ik ga ze even halen'. Je probeert je hand op te tillen wat momenteel lukt, dus je wilt nog een stap verder nemen. Eert steek je je linker been uit het bed en probeer je je recht te trekken tot je op je gat zit, daarna volgt je rechterbeen. Je voeten raken de ijskoude vloer je krijgt een pijnscheut door je lichaam zonder het besef er van te hebben vam je je door benen. Net op die moment komt die jongen je kamer binnengewanderld en ziet je juist vallen, 'Geen schrik ik heb je' 'dank je' kan je juist nog zeggen en je richt je hoofd omhoog en kijkt recht in zijn ogen. Die diepbruine ogen daar kan je zo in verdrinken wat blinken ze toch je hebt nooit eerder zo'n mooie ogen gezien. Je komt uit je trance en je lacht vriendelijk naar de jongen. Ze leggen je terug in je bed en je komt weer tot rust tot de dokter iets vraagt 'We hebben je ouders gebeld en verteld dat je hier ligt en dat je wakker bent'. Je begint te huilen en te schreeuwen dat je weg wilt, je krijgt plots overal pijn en schreeuwt het harder uit. Iedereen slaagt in panier en da dokter wenst ze liefst zo snel mogelijk buiten te hebben want het is geen leuk zicht. Daar hoor je die schelle piepgeluid weer maar deze keer alsof het niet wilt stoppen, 'waar ben ik, waarom is het hier zo helder en waarom zie ik mezelf' Je hoort de dokters zeggen '1,2,3,4 los 1,2,3,4 los, komaan mensen we mogen ze niet verliezen' plots hoor je een oudere persoon je naam roepen, je draait je om en je gelooft niet wie je daar zie staan


Wie zal daar staan en waar ben je

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen