Who's there?
Hermann knikte. 'Ja. O.'
Ik zuchtte en staarde voor me uit, wachtend tot de Duitse soldaat een onderwerp zou vinden. Maar het bleef stil. Uiteindelijk zei ik: 'Ik ga een stukje wandelen, alles even verkennen enzo.'
Hermann knikte. 'Oké, wil je dat ik meega?' 'Wat jij wilt.'
Hermann stond op. 'Ik heb toch niets beters te doen.'
Ik haalde mijn schouders op en liep weg. Ik hoorde de toch nog enigzins macherende voetstappen van Hermann achter me. Ik liep één van de middeleeuws-uitziende gebouwen binnen. Het bleek een smid te zijn. De smid keek op, knikte even en ging verder met zijn werk.
'Hallo.' klonk er een stem achter me. Verschrikt draaide ik me om, en ik zag daar een vrouw van in de dertig met een baby op haar arm.
'Hallo.' antwoordde ik.
'Dit is Marga, met haar Baby John.' stelde Hermann voor. Ik knikte, en stelde mezelf voor aan Marga.
'Ik ben Mo.' zei ik. 'Nou ja, eigenlijk Mohamed Abduli Hasan, maar ik heb een hekel aan die naam, dus noem me alsjeblieft Mo.'
Ze knikte. 'Hallo, Mo.' zei ze vriendelijk. 'Volgens mij ben jij hier nieuw, of niet soms?'
'Ja.' beaamde ik. 'Dat klopt. En ik vind het hier vreselijk.'
De vrouw lachte. 'Ja, wie niet?' Ze lachte nog een keer, maar het was een lach zonder vreugde.
'Hoe ben jij hier gekomen?' vroeg ik belangstellend. Hermann liep weg, hij had haar verhaal vast al gehoord.
'Tja, het is niet zo'n bijzonder verhaal, en ik vertel het niet graag.'
Toen ze mijn smekende blik zag, zuchtte ze. 'Goed dan, ik zal je de korte versie geven.'
Ik glimlachte.
'Het was vrijdag de dertiende, en ik was in het huis van een goede vriend van mij, waar ik bleef overnachten. Die vriend moest 's avonds dringend weg, en kwam pas 's morgens weer terug. Zei hij. Dus ik ging met John naar mijn kamer en ging slapen. Plots was er gezoem, ik zag twee rode, lichtgevende puntjes, en kreeg een klap op mijn hoofd. Toen ik wakker werd, was ik hier, en lag John naast me te huilen.'
'Dat is inderdaad een korte versie.' zei ik droog. Marga schoot in de lach. 'Zei ik toch?'
We zwegen weer even.
'Mo!!' hoorde ik plots een stem. Het duurde voor ik hem thuis kon brengen. Toen sprong ik op.
'MARIN!!' riep ik. Ze hoorde me niet. Ik wilde naar haar toe lopen, maar Marga hield me tegen.
'Blijf hier.' zei ze. 'Het is een list van de demon, ik weet het zeker. Hij doet dat vaker. Ik heb het één keer meegemaakt, en ik maak er liever geen twee keer van.' Ze huiverde. Ik keek haar vragend aan, en ze zei: 'De vorige keer werd iemand anders geroepen door zijn vrouw. Hij liep er naar toe, we hoorden geschreeuw, een demonische lach die ons allemaal bekend voor kwam en sindsdien is hij nooit meer teruggezien.'
Ik huiverde ook. Dat wilde ik niet ook meemaken. Als dat echt Marin was, zou ze me vast wel vinden. DUs ik ging weer zitten, en praatte verder met Marga, terwijl er af en toe nog een rilling over mijn rug kroop.
Reageer (1)
oeh, spannend!
1 decennium geleden