50.

Cinthia lag weer te slapen. Ik ging naar buiten. De Cullens woonde dichtbij de stad, maar er niet in. Ik ging naar het bos en veranderde in wolf. Ik negeerde de rest en liep het bos in. Het was anders dan in Forks, maar wel vredig. Plotseling zag ik iemand. Ik schoot het bos in en hoopte dat diegene me niet had gezien. Plotseling zag ik nog een paar wolven. Wie is dat? vroeg iemand. Waarom kon ik hun gedachte horen? Oké, wie ben jij? vroeg iemand anders rechtstreeks aan mij. Ik ben Seth? zei ik verbaasd. Weetje het niet zeker ofzo? vroeg de eerste sarcastisch. Dit is raar op zoveel manieren, dacht ik. Helemaal mee eens, dacht een derde. Waar kom je vandaan? vroeg de derde weer. Volgens mij was het een meisje. Ik kom uit La Push, antwoordde ik. La Push... De oorsprong van de geest krijgers, toch? vroeg de eerste weer. Ik knikte. Wie zijn jullie? vroeg ik. Ik ben Jack, die licht bruine wolf is Julie en die rode wolf is Marc. Wie is de Alfa? vroeg ik. Ik dacht Julie. Oké, meisje als Alfa, bijzonder...Bedankt, dacht Julie. Niet als belediging. Mijn zus was ook wolf. Alleen zij is een groot stuk chagrijn. Julie lachte. Maar ik moet terug naar de Cullens, dacht ik. De Cullens? vroeg Marc verbaasd. Ehm, ja. Alice is de zus van mijn inprent. Dat is raar op veel manieren,herhaalde Julie mij. Wacht even. Julie liep weg. Er kwam een meisje tevoorschijn. 'Kan ik met je meegaan? vroeg ze. Ik knikte. Ik liep naar de bosjes en veranderde ook terug. 'Oké, is goed.' Julie liep met mij mee. 'Hey Seth,'zei Alice. 'Ze keek verbaasd naar Julie. 'Wie is dat?'vroeg ze. 'Ik ben Julie,'zei ze beetje verlegen. 'Ik ben Alice,'zei ze vrolijk. 'Dit is raar,'zei Edward, toen hij binnenkwam. 'Ben jij ook een wolf?'vroeg Edward Julie. Ze knikte. 'Mijn overgrootouders komen uit La Push,'zei ze. 'Wat is je achternaam?'vroeg Edward haar weer. 'Black,'zei Julie.