47.

'Hey,'zei Seth toen hij binnen kwam. 'Seth, Paul is iets van plan,'zei ik pruilend. 'Maak je geen zorgen, gebeurt niet,'zei Seth en hij kuste mijn haar. 'Jawel, hij is gemeen tegen mij,'zei ik zo mogelijk nog pruilender. 'Wie, ik?'vraagt Paul onschuldig. Ik wierp hem een dodelijke blik toe. 'Voor het geval je het niet door had: Ik-Haat-Jouw''Ik vind je ook een geweldige meid hoor,'zegt Paul. Haat, haat, haat. Ik zou hem nog wel krijgen. Plotseling voel ik mijn maag samentrekken. Ik sprint naar de wc en moet overgeven. Wat de hel is er met me aan de hand. 'Cinthia, gat het?'vraagt Seth bezorgd. Hij wil binnen kommen, maar ik heb de deur op slot gedraaid. Ik ga op de grond zitten, met mijn hoofd tegen de koude tegels. Wat is er aan de hand?

'Cinthia,'herhaalde Seth. Ik wilde iets zeggen, maar ik durfde mijn mond niet open te doen. Ik krulde me op en deed mijn ogen dicht. Laat dit ophouden, smeekte ik in gedachte. Ik voelde weer een golf van misselijkheid opkomen.

Ik was in slaap gevallen. Toen ik wakker werd voelde ik me nog slechter. Ik wilde opstaan, maar ik was heel erg duizelig. Ik bleef liggen. 'Cinthia,'zei Seth. Hoe wist ik niet, maar hij zat naast me. Ik legde mijn hoofd tegen zijn borst aan. 'Rustig,'bleef hij herhalen.