Ik probeerde zoveel mogelijk snelheid te maken, de vrijheid in. Net toen ik een volgende galopsprong wilde gaan maken voelde ik een klap op mijn hals, net onder mijn kin. Er was net iets voor mijn ogen langs geflitst. Met een ruk kwam ik toen stilstand. Ik draaide mij om op drie benen om te kijken wat er aan de hand was. Ik kon geen meter meer verder komen.

Toen ik mij omdraaide zag ik dat er een sliert van mij naar het andere paard was gespannen. De sliert was vastgemaakt aan het ding wat dat paard op zijn rug had. Ik probeerde me te verzetten en verder te rennen.
‘Nee mustang je gaat helemaal nergens heen.’ Galmde het door het bos.
Al stond het paard en het wezen, wat een mens moest zijn, aan de andere kant van de afscheiding, ik kon geen kant op. Ik liet een brullende hinnik uit mijn keel ontsnappen.
Ik stampte met mijn rechter achterbeen zodat ik op twee benen moest balanceren.

‘Je blijft hier!’ Schreeuwde het ‘mens’.
Het paard wat bij het mens hoorde hinnikte schril naar mij. Ik denk door de pijn van mijn beet en van strijdlust. Ik begon te springen op mijn drie gezonde benen, maar ik slaagde er maar niet in om los te geraken.
Ik bleef even een paard seconden uithijgen van alle inspanningen om te bedenken wat ik nu moest doen.
Ik besloot me naar het andere paard toe te richten en achteruit te gaan lopen. Ik had het geluk dat ik sterker was dat het andere paard. Ik voelde de sliert verstikkend rond om mijn hals trekken.
Maar ik bleef volhouden en achterwaarts lopen. Het andere paard begon zijn evenwicht te verliezen en steeds meer naar het draad toe te hellen.
Ik besloot door te gaan met trekken zodat het paard helemaal onderuit zou gaan. Met een grote inspanning gaf ik een ruk aan het draad en het paard leek nu helemaal om te vallen.

Ik keek het paard even diep doordringend aan en zag hoe het pijn leed. Iets roods sijpelde uit zijn hals en nu viel het paard tegen de draad met stekeltjes omdat er zo veel spanning op de sliert stond die ook aan mijn hals vast stond. Het paard hinnikte schril maar ik hield nog niet op met trekken.
‘Ramblas! Nee!’ Hoorde ik het mens gillen. Blijkbaar was dit naar het paard onder het haar bedoeld.

Het mens trok iets grijs, blinkends ergens vandaan en liet het rusten op de sliert waar ook ik aan vast zat. Opeens knapte het en ik strompelde een paar passen achterwaarts omdat er opeens geen spanning meer op stond. Aan de andere kant van de draad was dat wezen van het paard afgesprongen en probeerde het nu overeind te helpen. Het leek vanaf een afstand nogal een hopeloze poging.
Maar daar ging het nu niet om, ik was vrij!
Met de sliert nog om mijn hals en tussen mijn voorbenen ging ik ervandoor. Weliswaar op drie benen voortstrompelend, maar ik was weer los. Richting de volgende bossen, richting de vrijheid!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen