(10) Rosalie en Jacob

Hoe meer reacties hoe meer inspiratie ik heb

Een paar dagen later was Edward bezig me uit te leggen hoe ik de computer moest gebruiken. Theresa was een dagje weg met Jasper, Nessie zat bij Jake. Emmett was gaan jagen met Bella, ze hadden beiden zin in grizzly. Bella had me meegevraagd, maar ik had geweigerd toen ik Rosalies gezicht zag. Ik mocht niet weg met haar Emmett. Carlisle zat in het ziekenhuis, Esmé was boodschappen gaan doen, en Alice had Rosalie gek gemaakt met haar gezaag over shoppen, zodat die uiteindelijk besloot mee te gaan.
“Pff, ik leer het nooit”, zuchtte ik.
“Er is nogal veel te leren, inderdaad”, gaf Edward toe. “Maar dat komt wel goed. Je leert veel sneller dan mensen, weet je, en die kunnen het gemiddeld na een jaar redelijk goed.”
“Ik maak dus nog een kans”, grijnsde ik.
“Inderdaad”, stemde Edward in. Hij sloot de computer af. “Vincenza, mag ik je iets vragen?”
“Natuurlijk.”
“Heb je enig idee waarom Aro ons niet alles verteld heeft wat de straf inhoudt?” Ik schrok. Hoe wist hij dat? “Ik kan gedachten lezen”, herinnerde hij me.
“Oh, juist”, zuchtte ik. Ik aarzelde even. “Ik heb er eigenlijk geen idee van.”
“Was je van plan ons alles te vertellen?”
“Ik ben daar niet de juiste persoon voor, maar ik denk dat ik het uiteindelijk wel gedaan had”, zei ik na een korte aarzeling.
“Ik raad je aan het zo snel mogelijk te doen”, zei Edward kalm. “Maar niet als Jake of een van de andere wolven in de buurt zijn.”
“Oké”, knikte ik.
“Oh, en, Vincenza”, zei Edward. “Ik heb nog niet de kans gehad om te zeggen dat ik je erg moedig vond, met Jane.”
“Ze had gelijk, ik had het recht niet Aro’s prinses te zijn”, zuchtte ik. “En bovendien wist ik dat ze me daarna niet meer zou lastigvallen.”
“Nou, ik zou het niet gekund hebben”, zei Edward. Beneden hoorden we een deur opengaan.
“Ik breng Vincenza even haar kleren, Rose”, hoorde ik Alice zeggen. Mijn kleren? Wat bedoelde ze daarmee.
“Alice is nogal modieus, soms iets té”, grijnsde Edward. “Voor haar zijn kleren wegwerpspullen. Je draagt ze een dag, en daarna verdwijnen ze in de vuilbak.”
“Hoe kan dat nu?”, vroeg ik verbaasd.
“Wij zijn nogal rijk, Vincenza, en tegenwoordig zijn duren lang niet meer zo kostbaar als toen jij nog mens was”, zei Edward kalm. Bah, ik zou me serieus moeten aanpassen, besefte ik. Ik hoorde Alice de trap op komen. Tot mijn verbazing hoorde ik dat Rosalie achter haar aan rende.
“Alice, wacht, ik doe het wel”, zei ze.
“Oh, oké”, hoorde ik Alice instemmen, even verbaasd als ik. Niet veel later kwam Rosalie mijn kamer in. Ze wisselde een snelle blik met Edward.
“Ik laat jullie even”, zei die. Hij liep de kamer uit. Rosalie legde de kleren op de bank.
“Euh, Vincenza?”, vroeg ze aarzelend.
“Ja, Rosalie?”, zei ik vriendelijk.
“Ik, euh, wilde even zeggen dat het me spijt. Ik heb te snel geoordeeld. Alice heeft me alles uitgelegd, en nou ja, ik denk dat ik je wel een kans wil geven”, zei ze.
“Bedankt”, zei ik zacht. “Je hebt geen idee hoeveel dat voor me betekent.”
“Mag ik iets vragen?”, vroeg ze zacht.
“Natuurlijk.”
“Waarom wilde je niet bij de Volturi. Ik bedoel, Aro’s prinses zijn moet echt machtig zijn.”
“Ik kan jou dezelfde vraag stellen”, zei ik. “Aro wil jullie er al zo lang bij, je zou ook een hoge status krijgen. Waarom willen jullie niet bij de Volturi?” Rosalie keek me verbaasd aan.
“Oh, juist, ik snap het”, zei ze.
“Weet je, Rosalie, dit is de eerste plaats waar ik me echt thuis voel. Waar ik welkom ben, zonder dat mijn gave er iets toe doet.”
“Je bent echt van plan te blijven hé?”, vroeg ze.
“Als dat kan, graag”, zei ik. “Maar als blijkt dat dat voor problemen zorgt ga ik weg. Van iedereen die hier is ben ik de laatste die het recht heeft hier te zijn.”
“Dus, als ik zou willen, ging je weg?”, vroeg Rosalie verbaasd.
“Ja”, zei ik. “Het heeft geen zin om hier langer dan nodig te blijven als daar anderen ongelukkig van worden.”
“Je bent echt anders dan ik dacht”, zuchtte ze. “Ik stond weer te snel klaar met mijn oordeel. Weet je dat ik eerst enkel instemde omdat ik er van overtuigd was dat Jake zou weigeren? Ik kan hem niet hebben, maar we kunnen hem ook niet buitengooien. Daarvoor heeft hij te veel voor ons gedaan.”
“Ik had al zo’n vermoeden dat je hem niet echt mocht”, grinnikte ik.
“Wat? Hoe wist je dat? Ik bedoel…”
“Je hebt je ontzettend normaal, en zelfs vriendelijk opgesteld tegenover hem sinds ik er ben”, vulde ik haar aan. “Aan je gedrag kon ik inderdaad niets merken. Maar weet je eigenlijk wat mijn gave is?”
“Je kunt vampiers localiseren over heel de wereld. Maar ik zie het verband niet”, zei Rosalie.
“Dat kan ik inderdaad”, zei ik. “Maar ik kan meer dan dat. Ik hoef ze niet eens te kennen, maar als ik me op hen concentreer, weet ik wel meteen hun namen, wie het belangrijkste is voor hen, en wat hun karakter is.” Rosalie staarde me met open mond aan.
“Ik geloof dat ik begrijp waarom je zo belangrijk was voor Aro”, zei ze. Ze aarzelde even. “Mag ik iets vragen? Wat is mijn karakter?” Ik keek haar even aan.
“Wil je het echt weten?”
“Ja”, fluisterde ze. Ik had die vraag eigenlijk wel verwacht.
“Je bent een redelijk jaloers type”, zei ik kalm. “Maar eens je iemand beter hebt leren kennen, kan je die persoon in je hart sluiten, en zal hij altijd op je kunnen rekenen. Verder ben je ook wel moederlijk, en je hebt het er nog steeds moeilijk mee dat je geen kinderen kan krijgen. Daarom ben je soms jaloers op Bella, maar je gunt het haar wel, en Renesmee is een van de belangrijkste personen in je leven, Emmett even niet meegeteld.”
“Wauw”, fluisterde Rosalie onder de indruk. “Het moet echt machtig zijn om die dingen te weten van iedereen.”
“Dat is het ook”, zei ik. “Maar ik gebruik het niet graag. Of toch niet als het niet nodig is.”
“Vond je het vervelend dat ik het vroeg?”
“Nee. Het is totaal anders als iemand me vraagt wat zijn karakter is. Maar om het gebruiken om te vechten is niet bepaald een geweldig gevoel.”
“Dat begrijp ik”, zei Rosalie. “Het spijt me echt dat ik zo stom deed.”
“Geeft niet”, glimlachte ik.
“Vriendinnen?”, vroeg ze me aarzelend.
“Vriendinnen”, lachte ik. Ik grijnsde: “Ik zei toch dat je je zou bedenken.”
“Niet eerlijk, jij met je gave”, bromde Rosalie, maar ze lachte erbij.
Samen met Rosalie liep ik naar beneden, hand in hand. Ik liep meteen naar Carlisle.
“Roep iedereen bij elkaar, ik moet wat vertellen”, zei ik.
“Jacob ook?”, vroeg Carlisle. Ik aarzelde, en keek vragend naar Edward.
“Ja”, zei die. “Maar laat Bella en Renesmee vlak bij hem staan om hem te kalmeren.”
“Dat klinkt ernstig”, zei Carlisle.
“Is het ook”, zuchtte ik. Ik keek naar Rose. “Neem me dit alsjeblieft niet kwalijk”, zei ik zacht. “Het is niet mijn beslissing.”
“Edward weet blijkbaar al waar het over gaat”, zei Rose. “Ik ga er voor een keer vanuit dat ik erop kan vertrouwen dat Edward weet wat hij doet als hij niet kwaad op je is.” Ik glimlachte zwakjes. Al snel zat heel de familie samen. Ze staarden me aan. Edward stond naast me, als steun. Rose zat gewoon tussen de anderen.
“Het is niet aan mij om dit te vertellen”, begon ik. “Maar Aro zal het niet meer doen. Ik heb geen idee waarom hij het niet deed toen we nog in Volterra waren.”
“Heeft het iets met Alice, Jasper en Theresa te maken?”, vroeg Carlisle.
“Ja”, zei ik. “Aro heeft jullie niet alles verteld wat de straf inhoudt.”
“Wat?” Jacob stoof op. “Hoe durf je dat hier zo kalm te zeggen? Je hebt gelogen!”
“Kalm, Jacob”, zei Carlisle streng.
“Vincenza heeft niets verkeerd gedaan”, vulde Edward aan.
“Jacob, ik vertrouw haar”, zei Bella kalm.
“Het heeft niets met Renesmee te maken, Jacob, voor haar moet je niet bang zijn”, zei ik kalm.
“Vuile bloedzuiger”, gromde Jacob.
“Ik duld niet dat je mijn familie zo aanspreekt”, stoof Rosalie op.
“Laat maar, Rosalie”, suste ik. Ik keek de familie aan. “Ik wilde dat ik dit niet hoefde vertellen, maar het heeft geen zin het verborgen te houden. Dat zorgt enkel voor problemen.” Ik haalde diep adem. “Een deel van de straf houdt in dat Alice en Jasper verplicht zijn hun gaven ter beschikking te stellen van de Volturi als ze daar om vragen.”
“Dus we moeten hen helpen?”, gromde Alice. “Leuk bedacht van Aro. Zo verplichten ze ons toch bij hen te komen.”
“Ik zorg er wel voor dat Aro niet overdrijft”, zuchtte ik. “Mijn gave is enorm machtig. Desnoods zeg ik hem dat ik hem niet meer help als hij overdrijft. Maar ik kan niet voorkomen dat hij jullie af en toe om hulp vraagt.”
“Maar jij blijft hem dus wel helpen?”, vroeg Carlisle.
“In bepaalde gevallen, ja”, zei ik kalm.
“Dus jullie zonder het te weten lid geworden van de Volturi. Bah!”, gromde Jacob.
“We zullen nooit een deel van hen uitmaken”, zei Alice. “En ze moeten niet denken dat ik mijn gave in hun voordeel ga gebruiken als ik het niet met hun plan eens ben.” Ze keek me aan. “Aro kan zeggen wat hij wilt, Vincenza, ik laat me niet gebruiken.”
“Je zal het wel af en toe moeten doen, Alice, anders pakt hij de hele familie. Maar ik begrijp dat je je grenzen stelt.”
“Oké”, stemde Alice in.
“Zie je wel dat Renesmee hier onder zal lijden”, schreeuwde Jacob. “Vuile leugenaar!”
“Ik heb niet gelogen, Jacob. Alice en Jasper zullen gewoon moeten zorgen dat ze Aro niet kwaad maken. En daar kan ik bij helpen.”
“Waarom zou je dat doen? Je bent een smerige bloedzuiger!”
“Ik ben een vampier, ja. Net als de Cullens. Ik leef sinds kort op dierenbloed, ik wist daarvoor niet eens dat dat kon. Ik zie niet in wat ik verkeerd doe.” Ik keek hem aan. “Als je me niet mag omdat ik bij de Volturi zit, zal ik je dit zeggen. Ik heb nooit bij hen willen zijn. Maar ik had de kans niet om ergens anders heen te gaan. Nu heb ik die kans wél. Nu word ik uitgenodigd hier te komen wonen, bij een gezellige familie. En die kans zal ik grijpen. Dit jaar ben ik nog lid van de Volturi, omdat er anders een andere vampier hen in de gaten komt houden. Daarna zal ik een van de Cullens zijn.”
“Wat? Denk je nu echt dat je hier kan blijven?”
“Ja, Jacob”, zei Carlisle kalm. “En zo lang ze zich aan de regels houdt kan je daar niets tegen in brengen. Bovendien zal ons steeds kunnen beschermen tegen de Volturi. Ze is te belangrijk voor Aro. Hij zal ons nu zeker niets meer maken.”
“Bah!”, gromde Jacob.
“Tante Vincenza doet toch niets verkeerd?”, zei Nessie zacht. Ik glimlachte. Nu zou Jacob wel bijdraaien.
“Nog niet nee”, zuchtte hij. Hij keek me aan. “Maar als je een fout maakt heb je het hele roedel tegen.”
“Ik ben niet van plan een fout te maken, Jacob. Maar moest ik iets verkeerd doen kan je beter eerst even nadenken. Als mij iets overkomt hebben jullie de hele Volturi tegen. Ze zijn machtiger dan je denkt.”
“Het komt goed”, zei Carlisle. Ik glimlachte en keek naar de familie. En ik wist dat ik thuis was.
Reageer (2)
Snel Verder? <33
1 decennium geledenWat schattig:)
1 decennium geleden