Hoofdstuk 4: Angst
Alle vier staarden we naar de camera. Joran was degene die de stilte doorbrak.
“Nou, dat zijn inderdaad ‘avonturen in het museum’, hé?”
We lachten allemaal een beetje zenuwachtig om deze niet al te geweldige grap. “Ik vind het eng” zei Marin.
“Nou, ik niet” zei Ivar stoer. “Hij verstopt zich vast ergens, om ons de stuipen op het lijf te jagen. Ja toch, Mo?” zei hij met stemverheffing.
Het bleef akelig stil.
“Ik weet het niet, Ivar” mompelde ik. “Het is niets voor Mo om ons zo aan het schrikken te maken. En waar zou hij zich moeten verstoppen? Het is hier vrijwel leeg...”
Ivar haalde zijn schouders op en keek weer naar het schilderij. “Misschien is hij het schilderij in gegaan” grapte hij. “Kijk... Da’s net Mo, moet je zien...”
Marin hapte naar adem. “Het is Mo!” riep ze uit.
“Natuurlijk nie...” begon Ivar, maar Joran duwde hem opzij. Net als Marin staarde hij gespannen naar het doek.
Ik keek ook. Daar, in de linkerhoek van het doek, stond een klein figuurtje afgebeeld. Zijn kleren waren ouderwets en hij droeg geen bril, maar ik herkende de donkere huid en het korte, zwarte haar onmiddellijk.
Het was alsof Mo verschenen was op dat schilderij...
We liepen weer door het museum, dicht bij elkaar, terwijl we nerveus om ons heen keken. Dit was een gang met sieraden en munten. Niet zo eng, zou je zeggen, maar ik voelde me alles behalve op mijn gemak. En ik was niet de enige.
“Ik ben het zat.”
Marin’s stem klonk hoger en schriller dan ik hem ooit had gehoord. Haar ogen stonden wild. “Dit loopt volledig uit de hand. Mo is nog steeds niet terug, en wie weet wat er nu kan gebeuren? Misschien ben ik wel de volgende die verdwijnt! Of Joran! Of jij!” Ze trilde over haar hele lichaam. Joran kneep in haar hand. “Het komt wel goed” probeerde hij haar te overtuigen. “Ik ben toch bij je?”
Ze lachte schril. “Maar voor hoe lang nog?”
“Stil!” zei Ivar opeens. Hij was stil blijven staan en keek onderzoekend om zich heen. “Zagen jullie dat ook?”
“Wat?” Aan Marin’s stem te horen balanceerde ze op het randje van hysterie. “Wat moeten we zien?”
“Het licht” zei ik geschrokken. “Het gaat weer aan!”
Het was waar. De lampen, die door de beveiliging waren uitgeschakeld, gingen aan. En weer uit.
Aan.
Uit.
Aan.
Het was alsof ik vanuit mijn ooghoeken een schaduw langs zag glippen, maar toen ik keek was er niets te zien. Een nieuwe tochtvlaag deed me rillen.
“Het blijft in ieder geval aan” zei Joran dapper. “Dat is een goed teken, toch?”
“Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn” mompelde Marin. “Misschien wil iets dat we goed zicht hebben op wat er gebeurt...”
Het was niet eens zo’n rare suggestie. Buiten was het nu echt donker geworden, op het vage schijnsel van de sterren en maan na. Terwijl ik naar buiten keek, dacht ik iets weerspiegeld te zien in de ramen, iets achter mij dat er niet hoorde, en ik draaide me snel om. Het was zoals ik verwachtte: niets te zien.
Verderop in de gang kraakte iets.
Marin maakte een luchtsprongetje en mijn hart klopte wild. “Is daar iemand?” riep Joran.
Geen antwoord. De gang lag er verlaten bij.
“Misschien.... Misschien moeten we gewoon gaan slapen” opperde Ivar. “We hebben nu wel lang genoeg rondgekeken, dacht ik zo.”
“Niets daarvan!” riep Marin fel. “Alles behalve dat! Zolang we gewoon blijven rondlopen, kunnen we in ieder geval vluchten als er iets is. Als we gaan slápen...”
“Ze heeft gelijk” was ik het met haar eens. “En we zouden toch nooit kunnen slapen, hier. Heb jij ooit wakker gelegen na het zien van een echt enge film?”
“Ik niet” pochte Ivar. “Ik ben niet bang!” En hij liep voor ons uit, met grote, zelfverzekerde stappen.
“Sukkel” mompelde Marin.
“Dat is hij niet” wierp ik tegen. “Hij wil gewoon niet toegeven dat hij bang is.” Peinzend keek ik hem na. “Het is misschien maar goed... Ik denk dat hij in ieder geval het hoofd koel zal weten te houden als er iets gebeurt. Maar hij zal toch moeten toegeven dat er iets niet klopt...”
Marin snoof. Toen, plotseling, sperde ze haar ogen open.
“JA!” schreeuwde ze.
Mijn ogen volgden haar blik en ik zag wat ze bedoelde.
Groen. De kleur van vrijheid en veiligheid. Het bordje lichtte helder op aan het einde van de gang. Één woord.
NOODUITGANG.
Reageer (1)
NOODUITGANG.
1 decennium geledenNéééééé!!! Ga er niet doorheen!!!