Foto bij Het onmogelijke

Het meisje is nogal bijzonder merkt Peter op in dit hoofdstuk. Dus lees snel verder.

"Waarom wilt u ons spreken ?"vraag ik angstig. De broeder schudden zijn hoofd verdrietig.
"Het is niet echt fantastisch."zegt de broeder en ik zie in zijn ogen het noodlot.
Ik ren weg met tranen in mijn ogen."Nee ,nee dat kan niet. Dat mag niet"schiet er door mijn hoofd heen.
Ik ren naar de uitgang en loop naar de auto ,van mijn ouders. Even later kwamen mijn ouders bij de auto aan.
"Rustig maar. Ze leeft nog ,ze ligt in coma."mam kijkt naar mijn gezicht.
"Oh. Alsof dat beter is."
"Hier. Wij gaan weg ,maar als je langer wilt blijven houden wij je niet tegen. Ze ligt in kamer 17."zegt mam en duwt een strippenkaart in mijn hand.
"Dank je."zeg ik en loop het ziekenhuis weer in.
Kamer's 1-20 staat er op een bord dat boven de gang hangt. Ik loop de gang door en stop bij kamer 17.
"Wil ik naar binnen ?"vraag ik aan mezelf.
"Ja."zeg ik en open de deur.
De kamer was licht blauw en had een raam waar een gordijn voor hing. Verder stond er een grote kast en een bed. Op het bed lag ze ik herken haar meteen en loop naar haar toe. De zon schijnt door een pleet op het sieraad dat ze nog steeds om haar nek draagt. Ik voelde me aangetrokken door het sieraad ,maar was het wel goed als ik hem voor haar bewaar. Toch pak ik hem van haar nek af om hem beter te bekijken. Hij had een prachtig helder blauw doorzichtig steentje in de vorm van een hart. Voor de rest was de ketting van zilver mooi silver. Ik hou het sieraad aan de ketting vast en hij begint te draaien. Op de achterkant staat iets in gekerft."Fleur."lees ik hardop. Ik pak haar hand.
"Is Fleur jouw naam."vraag ik
haar hand beweegt even en pakt me vast.
"Fleur !"roep ik alsof ze uit haar coma zou ontwaken.
Haar ademhaling wordt sneller en sneller. Ze maakt iets verschrikkelijks mee. Net als een nachtmerrie ,maar ze kan niet ontwaken.
"Fleur ,hoor je me. Je bent veilig."zeg ik en pak haar vast.
"Fleur ?"vraag ik angstig.
Ze snakt naar adem. Ik leg de ketting in haar handpalm in de hoop dat ze rustiger wordt. Het werkt gelukkig en haar ademhaling wordt weer rustiger. Ik kijk naar haar ze had prachtige bruine lokken met af en toe wat lichterre haren er tussen. Haar huid is zijdezacht en haar gezicht zit een liefdevolle uitdruk. Toch weet ik dat er iets niet klopt. Ik wrijf over haar arm. Plotst vertrekt haar gezicht van pijn. Ik kijk naar haar arm er zit een rode brandplek op.
"Misschien..."denk ik ,maar ik schudt me hoofd.
"Nee dat kan niet. Maar toch ze ligt plotseling op het strand na een vloedgolf die alles op het strand heeft vernietigd en ze leeft nog. Waar komt ze vandaan en hoe heeft ze de vloedgolf kunnen overleven ?"schiet er door mijn hoofd heen en kijk naar haar mooie gezicht.
"Fleur ,ja dat is haar naam. Maar ik kom niet verder als ik hier blijf."denk ik en geef een kusje op Fleur's voorhoofd en loop de kamer uit.
In de bus zit ik diep in gedachten over Fleur.
"Hé ,is deze plek vrij ?"hoor ik iemand vragen aan mij.
Ik knik afwezig.
"Ben jij niet ?Wacht ,Peter ben jij dat ?"vraagt de stem ik kijk haar aan.
"Ik ben Julliët. Weet je nog ?"zegt het meisje opeens herken ik haar weer.
Julliët is mijn ex. Ik had verkering met haar in de derde.
"Julliët Wales ?"vraag ik.
"Ja ,de enige echte."zegt Julliët en veegt de blonde haren uit haar gezicht.
"Het is meer dan 4 jaar geleden dat ik je gezien heb."
"Weet ik. Ik kon er niks aan doen dat ik was verhuist. Maar wat is je probleem."Zegt Julliët vrolijk en opgelaten.
"Hoe bedoel je."
"Je mag wel me ex zijn ,maar ik zie het meteen wanneer je ergens mee zit."
"Nou er is een meisje."
"Oh zo. Heeft Romeo weer een meisje. Wat is haar naam ?"
"Ik weet het niet zeker ,maar volgens mij is het Fleur. Maar dat bedoel ik niet."
"Wow hoe bedoel je ,je weet het niet zeker."zegt de Julliët gefrustreert.
"Nou..."begin ik
"Ding. Rozenmansstraat."komt eruit de luidsprekers.
"Ik moet er hier uit."zeg ik en sta op.
"Wacht hier. Je kan me altijd bereiken voor wat dan ook."zegt Julliët en duwt een papietje in mijn hand.
Ze geeft me een kus en een vette knipoog. Wanneer ik de bus uit stap zie ik tot schrik dat de voordeur open staat. Mijn goede humeur slaat om en ik ren naar het huis. Alles is overhoop geraakt ,overal ligt rommel. Snel pak ik de telefoon en bel Julliët. Het was niet het slimste wat je kan doen ,maar het was het enige wat in me op kwam.
"Ja hallo met Julliët."weerklinkt het aan de andere kant van de lijn.

Reageer (3)

  • Waterflower

    Wat kun jij prachtige verhalen schrijven evit

    1 decennium geleden
  • TimeTravel

    oe spannend!!

    1 decennium geleden
  • Eef95

    Wow

    echt ik wel weten hoe het afloopt.

    snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen