Sorry dat het zo lang duurde, ik had even geen inspiratie meer.

We gingen Aro onze beslissing melden.
“Goed”, knikte Aro. “Tot ziens, prinses.”
“Tot ziens”, knikte ik. Het verbaasde me dat er niet meer gezegd werd. Ik glimlachte even naar Aro, Caius en Marcus, wierp een blik op Jane, en draaide me om. Samen met de Cullens liep ik naar buiten.
“Nu snel naar de boot”, lachte Alice. Met z’n allen renden we er zo snel we konden heen. Ik zuchtte toen de boot vertrok.
“Blij dat je daar weg bent?”, vroeg Edward me.
“Ja”, glimlachte ik. “En nog geen klein beetje.”
“Ik denk dat je je goed zal voelen bij ons”, zei Bella hartelijk.
“Ik denk het ook”, stemde ik in. “Ik hoef helemaal geen leger of koningshuis. Geef mij maar een gezellige familie.”
“Dat vind je bij ons, wees daar maar zeker van”, zei Jasper. Hij sloeg zijn arm om Theresa. “En jij ook”, zei hij tegen haar. Theresa keek me aan.
“Eigenlijk wel gek”, zei ze. “Al die jaren jaag je op me, en nu gaan we plots samen naar de Cullens.”
“Het leven kent soms vreemde wendingen”, stemde ik in. “Jij was toch ook naar dat kerkhof gegaan om te sterven?”
“Ja”, knikte Theresa. “En kijk nu eens, ik ben gewoon onderweg naar mijn nieuwe thuis.”
“Ik weet het”, glimlachte ik. Theresa keek me aan.
“Bedankt”, fluisterde ze. “Zonder jou was ik nu dood.”
“Niet echt, hoe lang heb ik niet geprobeerd je iets aan te doen?”, protesteerde ik.
“Lang”, glimlachte ze. “Maar toen op dat kerkhof… Als jij er niet was geweest, en Jane niet had weggestuurd…”
“Ach, dat stelde niets voor, Jane en ik konden elkaar gewoon nooit uitstaan.” Ik keek Theresa aan, en stak mijn hand naar haar uit. “Wat denk je, alles vergeven en vergeten?”
“Zeker weten”, lachte ze, en greep mijn hand. “Vriendinnen?”, vroeg ze.
“Vriendinnen”, knikte ik. We omhelsden elkaar.

Toen we in de haven aankwamen, wilden we onmiddellijk naar huis. Jasper en Alice renden voor ons uit, maar Carlisle hield ons tegen.
“Vincenza en Theresa moeten eerst gaan jagen”, zei hij.
“Ik heb geen dorst”, zei ik verbaasd.
“Het is voor de veiligheid”, legde Carlisle uit. “Er zijn wel eens mensen bij ons in huis. En Renesmee is half mens, half vampier.”
“Oh, oké”, stemde ik in. Met z’n allen renden we een bos in. Ik dronk een hert leeg, half en half tegen mijn zin. Theresa had meer geluk, zij kon een beer vangen. “Bah, dat hert stinkt echt”, gromde ik. “En het smaakt ook helemaal niet goed.”
“Daar zul je aan moeten wennen”, zei Carlisle.
“Weet ik”, zuchtte ik.
“Kom op, we gaan naar huis”, zei Carlisle. “Maar als je dat hert al vond stinken, zal je nog afzien. Dat hert is echt niets vergeleken met de wolven.”
“Dat belooft”, zuchtte ik.
“Je went er wel aan”, grijnsde Emmett.

Een uurtje later kwam we bij de Cullens thuis aan. Carlisle ging ons voor naar binnen.
“Hallo allemaal”, glimlachte hij. “Mag ik jullie voorstellen, dit is Theresa.” Jasper gaf zijn zus een zetje.
“Welkom”, glimlachte Esmé. Alle anderen knikten haar vriendelijk toe.
“En dit is Vincenza”, stelde Carlisle mij voor. Dit keer knikte niemand. Enkel Esmé begroette me vriendelijk. Theresa, Vincena, dit is Esmé, mijn vrouw”, zei Carlisle.
“Hallo”, glimlachte ik hartelijk. Theresa stond wat verlegen naast me. Esmé knikte ons toe.
“En dit is Renesmee”, wees Carlisle het meisje aan.
“Hoi”, glimlachten Theresa en ik tegelijk. Renesmee keek me angstig aan. Rosalie en Jacob trokken haar wat achteruit. Bella passeerde me en liep naar haar dochter.
“Het is in orde, lieverd, je hoeft niet bang te zijn”, glimlachte ze. Ze nam Renesmee in haar armen. Renesmee keek ons aarzelend aan.
“Hallo”, zei ze zacht. Bella droeg haar naar me toe. Renesmee legde haar handen op mijn wangen. Ik schrok van de beelden die ik plots zag. Ik zag hoe belangrijk de familie was voor haar. Ze liet me los. Ik staarde haar verbaasd aan. Ze keek me vragend aan.
“Dat is haar gave, ze toonde je haar herinneringen”, legde Edward uit.
“Oh”, zei ik verbaasd. Ik keek Renesmee aan. “Wees gerust, ik ben niet van plan iemand kwaad te doen”, glimlachte ik.
“Dat is Rosalie”, wees Carlisle ons de volgende aan. Ik glimlachte naar haar. Rosalie keek naar Theresa.
“Hallo”, zei ze vriendelijk. Daarna wendde ze zich tot mij. “Luister goed, dame. Je moet van mij niets verwachten. Ik duld je enkel in de buurt omdat ik niet wil dat Alice, Jasper en Theresa worden gestraft. Ik zal je over een jaar met plezier buitengooien.” Ik merkte dat iedereen die me al kende wilde protesteren, maar ik hield hen tegen. Ik keek Rosalie aan.
“Dat was duidelijk, Rosalie”, zei ik kalm. “Ik ben niet van plan je te proberen overhalen er anders over te denken, maar het zou me niet verbazen als je mening stilaan zal veranderen.”
“Dat denk ik niet”, gromde Rosalie.
“We zullen zien”, zei ik kalm.
“Nou goed”, kwam Carlisle weer tussenbeide. “Theresa, Vincenza, dat is Jacob”, wees hij. Jacob kwam op ons af.
“Welkom”, zei hij kalm. “Laat ik even duidelijk stellen dat we, en daarmee bedoel ik mezelf en de andere wolven, dus dat we jullie alleen in de buurt dulden omdat de Cullens ons hebben verzekerd dat jullie je aan onze regels zullen houden. Dat wilt dus zeggen dat jullie de grens respecteren, geen wolven kwaad doen, geen mensen aanvallen en geen mensen doden of transformeren zo lang jullie hier wonen. En als jullie weggaan zijn jullie later niet meer welkom als je intussen toch één van die regels geschonden hebben.”
“Dat weten ze al, Jake”, zei Carlisle. “Ze hebben beiden al enkele keren op dieren gejaagd, ze hebben geen mens meer kwaad gedaan sinds ze sprake van was dat ze hierheen zouden komen. En bovendien laten we voorlopig geen van beiden alleen, tot we zeker weten dat ze zich kunnen beheersen.” Jacob knikte tevreden.
“Kom mee, dan toon ik jullie je kamers”, zei Esmé tegen Theresa en mij. “Ze zijn nog niet helemaal ingericht, maar je kan er toch al iets in doen.” Ik glimlachte, en samen met Theresa volgde ik haar. Jasper en Alice kwamen ook mee.
“Is dit helemaal voor mij?”, vroeg Theresa verbaasd toen ze haar kamer zag. Het was een grote en lichte kamer. Voorlopig stonden er enkel een kleerkast, een bank en een bureau met iets op.
“Zeker”, glimlachte Jasper.
“Maar ik geloof dat we nog wat aan de inrichting moeten aanpassen”, lachte Alice. “Het is hier nogal kaal.”
“Weet ik, ik heb nog geen tijd gehad om het helemaal in te richten”, zei Esmé met een glimlach. “Kom, Vincenza, dan toon ik je jouw kamer.” Ik volgde haar de gang in, naar een andere kamer. Mijn kamer zag er ongeveer hetzelfde uit.
“Wat is dat ding op die tafel?”, vroeg ik.
“Dat is een computer”, zei Esmé. “Ken je dat niet?”
“Nee.”
“Blijf er dan voorlopig maar af. Je kan Carlisle of Edward vragen je ermee te leren werken.”
“Oké”, stemde ik in.

Reageer (2)

  • Antigone

    'Wat is dar ding op die tafel?' xD geweldig. Snel verder!

    1 decennium geleden
  • vivian07

    Ze weet niet wat een computer is.:)
    (flower)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen