0.1 - Big city dreams.
‘Heb je alles, Olijf?’ Joshua gaf me een duwtje in m’n rug zodat ik op het bed belandde. Joshua was sinds mijn eerste dag al in Miami mijn beste vriend. Hij was iets wat vrouwelijk, maar hij was niet homoseksueel, gewoon heel ijdel. Ik knikte en nam zijn uitgestoken hand weer aan zodat ik recht kon gaan staan. Ik had hier 5 jaar gestudeerd. Ik kon me eindelijk een echte psychologe noemen. Na 5 jaar hard werken, feesten, drinken, nog meer feesten. ‘Blijf je echt niet?’ Joshua trekt een schattig pruillipje. ‘We bellen. Ik wil Jack verrassen, het is vijf jaar geleden dat ik mijn kleine broer nog heb gezien.’ Ik duw een laatste keer op mijn koffer en sluit hem dan. ‘We bellen, mailen, smsen, je weet wel. Ik laat mijn beste vriend niet in de steek.’ Vervolg ik. Hij glimlachte, kuste me op mijn wang en ik liep de deur uit. De taxi stond me al op te wachten. Ik liet het zonnige Miami achter voor het regenachtige Londen.
‘Aangename vlucht nog.’ Een roodharig meisje glimlacht me vriendelijk toe als ik het vliegtuig opstap. Ik zocht naar plaats 30 en blijkbaar was die naast een niet zo slecht uitziende jongeman en zoals het cliché hoort, startte we een heel normaal gesprek. ‘Nou, waar gaat deze reis heen?’ Grijnst hij. Normale gesprekken beginnen altijd met “hallo” en “hoe heet je?”, maar ik hield wel van deze aanpak. ‘Londen, ik ga m’n broer opzoeken.’ Ik sla mijn ene been over het andere. ‘Ik ga richting Liverpool, mijn vriendin studeert daar en we zijn drie jaar samen dus ik ga ze verassen. Ik ben Jonathan trouwens.’ Hij steekt zijn licht gebruinde hand uit. ‘Olivia.’ Ik neem voorzichtig zijn hand. Na een heel gesprek hebben gehad, die zelfs over het weer ging, hadden we nummers gewisseld en was ik in slaap gevallen. ‘Dames en heren, we zijn aangekomen in Londen.’ Zegt een robotachtige stem. Ik schiet als een gek wakker en het eerste wat ik zie is een lachende Jonathan. ‘Nou, ik hoop dat we elkaar nog eens spreken?’ ‘Natuurlijk, ik bel je wel eens.’ Glimlach ik vriendelijk en schuif aan om het vliegtuig uit te stappen.
‘Naar het emirates, alstublieft.’ Zeg ik beleefd tegen de taxichauffeur. ‘Tuurlijk, jongedame.’ De chauffeur was een oude, grijze man die je liever niet in het donker zou tegenkomen. Hij had een heel rond postuur en er zaten ontelbaar veel rimpels op zijn gezicht. De waterdruppels liepen een voor een van het autoraam. Als een kindje van vijf doe ik alsof ze tegen elkaar ‘racen’. ‘Hoeveel moet ik u?’ Vraag ik vriendelijk als ik net uit de auto ben gestapt. ‘Deze was gratis.’ Grijnst hij eng met een knipoog.
‘Meneer ehh, waar kan ik Jack Wilshere vinden?’ Vraag ik aan een man die voor het stadion staat. Ik had m’n capouchon opgezet omdat anders mijn blonde haren doorweekt zouden worden. ‘Geen fans op deze gesloten training.’ Mompelt hij streng en kruist zijn armen om zijn brede borst heen. ‘Ik ben geen fan, Ik ben Olivia Wilshere, zijn zus. Ik kom hem opzoeken na vijf jaar.’ Leg ik snel uit en hij zet een stap opzij. ‘Voor deze ene keer dan.’
Er zijn nog geen reacties.