Foto bij Hoofdstuk 19.

Ik loop door de rustige straten van het dorpje waar ik oorspronkelijk vandaan kom. Samir loopt naast me en houdt mijn hand stevig vast. Hij kijkt om zich heen en neemt de voor hem onbekende dingen in zich op. Ik voel me hier nog steeds thuis maar niet meer zoals vroeger. Ik realiseer me nu dat Londen mijn thuis is geworden binnen een zeer korte tijd. En ik heb zo het idee dat Samir daar veel mee te maken heeft. ‘Aimee, het is hier prachtig’ mompelt Samir. Ik sta stil en kijk hem glimlachend aan. ‘Als ik stop met voetballen gaan we hier wonen’ lacht hij. Ik schud mijn hoofd en leg mijn hoofd op zijn wang. ‘We blijven in Londen, dat is de plek die me jou bracht’ glimlach ik. Hij kust me vluchtig op mijn lippen. ‘Daar hebben we het nog wel een keer over’ grinnikt hij. ‘Kom’ mompel ik. Ik grijp naar zijn hand. Hand in hand lopen we naar de plek waar Damien zich met onze zoon schuil houdt. Onze zoon die we nu terug gaan halen. ‘Het is daar’ wijs ik. Samir kijkt en vernauwd zijn ogen. Ik houd hem nauwlettend in de gaten. ‘Maar dat is een bos’ zegt hij dan verbaast. Ik rol mijn ogen en glimlach flauwtjes naar hem. ‘Kom’ zeg ik terwijl ik zijn hand iets steviger vastpak. Ik trek hem mee door de bosjes. Hij volgt me en houdt takken voor me opzij als ze laag hangen. Maar ik wijs hem de weg. We komen aan bij een heel klein hutje. Ik zucht een heel diep. ‘Dit is het’ mompel ik dan. ‘Hij wilde hier met jou gaan wonen’ mompelt Samir. Ik zie hoe hij zijn neus optrekt. Een rilling trekt door mijn rug. Dit hutje is niet zomaar een hutje. Dit is de plek van Damien en mij. Hier ben ik mijn hart en maagdelijkheid aan hem verloren. Maar nergens heb ik spijt van. Het heeft me gemaakt tot wie ik nu ben. Het heeft ervoor gezorgd dat ik nu in staat ben om van Samir te houden. Ik klop op de deur en ga een beetje voor Samir staan. Ik ben nog steeds ontzettend bang dat er iets met hem gaat gebeuren. De politie wilt ons niet helpen. Het leven van een klein kind boeit ze niet. De deur gaat langzaam open en ik kijk recht in de ogen van Damien. ‘Je bent gekomen’ zegt hij. Een tikkeltje trots sijpelt door zijn stem. Zijn ogen beginnen te stralen. Maar dan valt zijn blik op het stukje Samir achter me. Zijn gezicht vertrekt. Een mengeling van pijn, jaloezie en woede verschijnt op zijn gezicht. ‘Waarom heb jij je huisdier meegenomen?’ vraagt hij spottend. ‘Damien’ zucht ik zachtjes. Hij rolt zijn ogen en wilt de deur weer sluiten. Maar Samir is sneller en steekt zijn voet ertussen. Een pijnscheut vliegt door mijn hart als ik zie hoe de man waarvan ik eens zoveel hield met zoveel haat naar de man kijkt die mijn hart nu veilig bij zich draagt.

Reageer (4)

  • RVertonghen

    Wauw, zo mooi geschreven <3

    1 decennium geleden
  • Queensbury

    Ik vind Damien maar een raar persoon :W
    Verder Anne, ik wil zien hoe Samie Aimee verlaat en naar mij toe komt (joehoe)
    Grapje, maar je moet wel verder *O*

    1 decennium geleden
  • Bastille

    aw, ik vind het zielig voor der. (huil)

    1 decennium geleden
  • ilovenobody

    Verder!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen