Hoofdstuk 3
De man word wakker en ziet gelukkig niet dat je je hebt bewogen. Je hoort nog een keer geklop en de deurbel gaat nu ook ‘is daar iemand’ hoor je je buurman roepen. De man loopt naar jullie toe en grijpt jullie vast ‘meekomen, en snel’ fluistert hij zacht met een kille stem. Je gehoorzaamt je en pakt je dochter en loopt met hem mee naar buiten. ‘rennen, en volg mij de hele tijd ik hou je in de gaten’ zegt de man. Je rent achter hem aan over het grasveld, je moet maar doorblijven rennen. Na een kilometer sta je aan een sloot en kan je niet meer verder rennen. De man sleurt je mee naar een auto. Hij maakt de auto open met een hele grote tak. ‘ga achter in de auto zitten’ commandeert de man. Weer doe je wat je gezegd wordt, je gaat in de auto zitten samen met je dochtertje. De man start de auto met veel moeite en probeert weg te rijden. Het gaat een beetje lastig omdat er veel modder ligt, je bent helemaal nat van het natte gras. Na een tijdje zie je dat je op de snelweg rijd, de reis duurt heel lang en dat vind je nou niet bepaald prettig. Opeens staat de auto stil en je doet de deur op een kier. De man staat te tanken en staat met zijn rug naar jullie toe. ‘rennen’ verluister je je dochter. Je rent zo hard je kunt en vraagt aan een vrachtwagen chauffeur of je mee mag rijden de man ziet je nog net de vrachtwagen instappen en stapt snel in zijn eigen auto. ‘Kunt u zo snel mogelijk vertrekken meneer’ vraag je aan de vrachtwagen chauffeur. ‘Waarom dan’ vraagt de chauffeur. ‘start nu maar snel meneer ik leg het later wel uit’ zeg je je de man. Na een tiental aan minuten vraagt de man het je nog eens, je legt hem het hele verhaal uit en zegt ook dat je het aardig vindt dat je mee mag rijden. Jij en je dochter voelen je nu al een stuk beter. Na een tijdje schrik je je dood en je beeft opeens heel erg. De man kijkt je geschrokken aan en vraagt wat er is.
Er zijn nog geen reacties.