Hoofdstuk.2
Siara Zwadderich
Nadat iedereen het eten op had en er al verscheidene leerlingen opstonden, volgde ik hun voorbeeld maar. Tijdens het eten hadden veel mensen om mijn aandacht gevraagd, gewoon om een gesprek aan te knopen of misschien omdat ze nieuwsgierig naar mij waren door mijn achternaam. Ik had alle vragen die iedereen had vrolijk beantwoord, ik vond het leuk om nieuwe mensen te leren kennen. Nu volgde ik een paar Zwadderaars omdat ik niet wist waar ik precies naar toe moest. Het meisje dat naast mij liep begon met me te praten, al snel kwam er ook een jongen aanlopen die het fijne wou weten over mij. Ik praatte over van alles, van mijn lievelingskleur tot aan waar ik eerst op school had gezeten. Naarmate er minuten verstreken kreeg ik het steeds kouder, het kwam vast omdat we nu in de kelders waren. Ik keek om me heen, maar de omgeving stond mij helemaal niet aan Het was me te kil een veelte donker. Her en der hoorde ik wat gedruppel en als ik goed keek zag ik wat ratten lopen. Een kleine rilling schoot over mijn rug heen "Hier is het." zei de jongen, die zichzelf voor had gesteld als Collin. Ik bekeek hem nog eens, hij was een stuk langer als mij en hij had donkerblonde stekeltjes. Ik keek daarna weer naar de muur "Hier?" vroeg ik voor de zekerheid, terwijl ik naar een kale muur aan het staren was. Nog geen seconde later verschoven de bakstenen van de muur en ontstond er een doorgang in de muur. Ik stapte naar binnen en keek rond, het zag er niet erg uitnodigend uit, maar het kon er wel mee door. Ik bleef even staan toen ik een stem tegen me hoorde praten: "Aah mevrouw Zwadderich, ik verwachtte u al." Zo snel als ik kon keek ik om me heen, waardoor mijn blonde haren heen en weer wapperden. Ik keek even verbaasd toen ik een nogal dikke geest tegen me hoorde praten. "Hoe weet u wie ik ben?" vroeg ik op een beleefde toon. "Ag kindje, er zijn veel meer mensen -dood of levend- die je kennen, als je gedacht had." zei de geest. Ik knikte eventjes en liep daarna naar de bank voor de haard en plofte erop. Ik keek nog even om naar de plaats waar de geest net had gezweefd, maar hij was al weg. Ik leunde met mijn hoofd naar achteren en staarde wat naar het plafond. Voordat ik het goed en wel in de gaten had, zat er al weer iemand naast me, ik keek op en zag een meisje dat wel een eerstejaars moest zijn. "Is het waar dat je een afstammeling bent van Zalzar Zwadderich?" vroeg het meisje met een grote twinkeling in haar ogen. "Euh ja dat klopt." zei ik, ik vond het maar een vreemde gewaarwordeing: op mijn vorige school kende niemand mijn familie, was ik gewoon net als alle leerlingen. Maar nu had ik al zoveel vragen over mijn afkomst gehad dat ik me afvroeg of ik alles wel goed deed, wat als ze heel wat anders van me verwachten door mijn familie? Ik zuchtte diep en stond op, waarna ik naar de slaapzaal liep.
Reageer (2)
verder!!
1 decennium geledenVerder!!
1 decennium geleden