02- Stilte voor de storm
Het is rond acht uur 's morgens, en de gebruikelijke geluiden in de burcht van de Volturi worden op een subtile manier luider. Normaal zou je niet eens merken dat er beweging was, want buiten de receptioniste en ik is er niemand menselijk hier. De rest van de bewoners zijn vampiers en die zijn muisstil, maar sommigen onder hen zorgen dat ze rond een uur of acht een beetje minder stil zijn zodat ik zou wakker worden. Iedereen die leeft in het "huis" van de volturi weet goed dat ik hier verblijf, het is niet iets dat je geheim kan houden, maar iedereen weet dat hij/zij zijn/haar mond moet houden. Zelf als je geen deel meer uitmaakt van de Volturi, weet je dat je beter zwijgt over mijn leven hier, want de Volturi zal snel te weten komen dat je gepraat hebt, en dan zou het kunnen dat je leven minder lang zal duren. ik heb nog geen zin om op te staan, maar het is niet zo dat je gewoon nee zegt tegen een vampier. Tegen de tijd dat ik echt wakker begon te worden, had iemand al drie keer op mijn deur geklopt. Nu had ik er spijt van dat ik "vergeten" was om op tijd op te staan sinds de hele bende uit Volterra was vertrokken om een paar "zaken" te regelen. ik weet niet echt waarom, maar ik kom het wel te weten. Veel houden ze hier niet geheim, want zoiets is bijna onmogelijk, en meestal doen ze daar de moeite niet voor. Het is niet dat ik, kleine Elisabeth, veel contact heb met de buitenwereld, laat staan met vampiers buiten Volterra.
Plots staat Jane boven mijn hoofd gebogen, in een flits. Niet iets wat je verwacht wanneer je net wakker wordt, zelf niet na 16 jaar.
'Geen zin om op te staan?' vraagt ze met een klein glimlachje. 'Of ben je dat niet meer gewend, we zijn een tijdje weggeweest, hé?' ik laat mijn hoofd met een lichte kreun terug op mijn kussen vallen.
'Dat zie ik als een Ja' zei ze zelfgenoegzaam. Even snel als ze gekomen is, verdwijnt ze weer en mijn kussen vliegt gewoon in de gang tegen de muur.
'Perfect.' zegt ik zuchtend terwijl ik mijn kleren bijeen zoek. Ik sta voor de grote spiegel die aan mijn kast deur hangt en probeer niet idioot te klinken wanneer ik mijn spiegelbeeld vraag wat ik zou aandoen. Natuurlijk had ik er rekening mee moeten houden dat iemand dit als een algemene vraag zou nemen. Nog voor ik mijn hand naar mijn kast kan uitsteken, voel ik stof. Er hangt een wit kleed met kanten boordjes aan mijn kast. Vaag hoor ik nog het weergalmende antwoord van wie dan ook gekozen heeft wat ik aan zal trekken.
'Dit.' Ik denk dat het Aro was, hij komt wel meer met zo'n dingen af. Daarna probeer ik me zo normaal en onopvallend mogelijk naar de eetkamer (nee, dat is niet de ruimte met de 3 "tronen" van Aron, Marcus en Caius, waar hun "eten" wordt binnengebracht.) waar Gina en ik 's middags en 's avonds ook eten. Het is een kleinere ruimte als je het vergelijkt met de rest, maar de tafel is er een voor 12 personen.
Ik kom binnen en tot mijn verbazing zijn er meer mensen dan ik dacht, Marcus zit ook aan tafel hoewel hij niet eet (met mij in de buurt)en Jane zit met een emotieloze blik voor zich uit te staren, en ik denk zelf dat ik net nog een flitsje Aro zag staan in de andere deuropening. Meteen daarna is hij weg, iets wat me zeker maakt dat hij verantwoordelijk is voor mijn kleed.
'Hij heeft het druk.' zegt Marcus wanneer hij me ziet kijken naar de deur, ik had dus toch gelijk. Ik zit nog maar net aan tafel wanneer ik een onnatuurlijke, koude bries voel aankomen. Er komt iemand de kamer in, maar hij/zij vertrekt meteen weer. Diegene blijft niet lang genoeg staan zodat ik zou weten wie het is, maar ik herken het helemaal-zwart met-wit,-blond-haar-figuur van Caius.
'Goeiemorgen, Elisabeth.' Hoor ik terwijl hij al een paar seconden weg is. Het is iets waaraan je went, denk ik.
'Ook goeiemorgen, Caius.' zegt ik. ik doe niet eens meer de moeite om luid te spreken, hij kan me goed genoeg horen. Jane zit plots in een snelle beweging naast me, maar dan op de tafel. Ik doe alsof het me allemaal niet uitmaakt, maar ze hoort wel dat mijn hart even versnelde toen ze plots naast me zat. Het blijft raar om Jane zacht te horen l, het lachen, het past niet echt bij haar gemene imago.
'Wat ben je van plan vandaag?' vraagt ze met een emotieloos gezicht. Het is nu eenmaal iets wat bij Jane hoort, en genegenheid zie je niet aan haar uiterlijk, maar eigenlijk kan ze ook vriendelijk zijn.
'Hangt van het weer af.' zeg ik terwijl ik een stuk van de boterham met choco af scheur.
'Zonnen, dus.' zegt Jane, haar gezicht krijgt een zure trek want ze weet dat ze niet mee naar buiten kan, of ze zich dan helemaal moet inpakken. ze loopt niet de hele tijd rond met die cape rond haar nek. De regels zijn streng in Volterra, voor iedereen, dus ook voor haar, ookal is ze een van Aro's lievelingen.
'Ah, maar ik heb nog tot deze middag om je te irriteren.' zeg ik lachend terwijl ik met mijn arm tegen haar duw. Waarschijnlijk voelt ze het niet eens. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat Marcus glimlacht terwijl hij naar ons zit te kijken. Nu en dan flitst er iemand door de kamer, maar meestal heb ik de kans niet om te zien wie het is. Jane is merkbaar op haar tenen getrapt, en eigenlijk kan ik haar wel begrijpen, maar de kans is groot dat ik dit ook niet meer kan over enkele jaren, dus wil ik er nu zo veel mogelijk van genieten.
'Misschien is het wel goed dat je straks buiten bent, het is nog steeds winter, en vanmiddag komt Heidimet ons bezoek dus... Je weet wel wat er dan gebeurd.' zegt ze met een ongemakkelijk gezicht. Ja, dan zou ik iets moeten hebben om mijn oren af te schermen, want het is niet altijd aangenaam als je te dicht in hen buurt bent.toch begon Jane te glimlachen toen ze het over bezoek had, maar natuurlijk betekende zoiets helemaal anders voor haar. Natuurlijk, dacht ik, maar meer niet. iedereen probeerde zo min mogelijk negatief te denken,want Aro zou het toch allemaal weten. Hoewel, Aro kon mijn gedachten niet erg goed lezen, ze waren meer verscholen. Ik kon zelf beslissen wat ik hem laat "zien". En als ik soms iets liet slippen, was hij meestal in een beter humeur omdat hij het zag als een training voor zijn gave, ookal heeft hij die niet nodig.
Ik had gedaan met eten en ik stond recht, ik draaide me om naar Marcus om te ontdekken dat hij daar niet meer zat. Ik draaide me om en keek recht in het gezicht van Jane. DIe was blijkbaar voor me komen staan terwijl ik Marcus zocht.
'Ik vang net iets op; je zal me niet kunnen irriteren vandaag, want Aro wil je zien, dat is toch wat ik hoor.' zei ze terwijl ze naar boven keek. Waarschijnlijk was Aro luidop aan het denken, omdat iemand het me wel zou vertellen.
'Komop, we zijn weg. De meester wacht.' zegt ze, nog steeds op een soort slaafs toontje dat ze meestal gebruikte in Aro's, of Caius' buurt, bij Marcus was dat iets minder.
Samen wandelen door de gangen met Jane was niets waar je snel aan went.iedere keer ik een stap verzette, stond zij op het uiteinde of aan de zijgang die we moesten afslaan te wachten op mijn slome gangetje. Ze was nog sneller dan normaal, Aro moest dus erg ongeduldig zijn...
Reageer (6)
Die ogen zijn niet scary die zijn juist gaaf! en mooi
9 jaar geledenHorseQuisy ja je hebt gelijk :p
1 decennium geleden@mayow: Aro was luidop aan het denken
1 decennium geledenjane kan toch geen gedachten lezen?
1 decennium geledenff over het plaatje: die ogen zijn scary...
scary plaatje!
1 decennium geleden