Foto bij Hoofdstuk 16.

‘Aimee?’ Samir zijn stem klinkt zwak en ergens ver weg. Het lijkt wel of alle levenslust uit hem weg is geslagen. Ik kijk op en mijn ogen ontmoeten zijn bruine ogen. ‘Ga niet weg’ hij smeekt het me bijna. Ik zet een stap dichterbij waardoor onze lichamen elkaar nu raken. Ik kijk op en onze ogen ontmoeten elkaar opnieuw. ‘Ik wil mijn kind, maar ik ga ons niet op het spel zetten. Dat kan ik niet, noem me een slechte moeder, maar ik hou van jou’ zeg ik snikkend. Zijn armen sluiten om mijn lichaam en hij trekt me dichter tegen zich aan. Ik kijk naar hem op en zijn lippen raken zachtjes de mijne. ‘Ik hou van je, Aimee’ fluistert hij zachtjes. Ik glimlach naar hem. ‘Bel de politie’ fluister ik dan zachtjes. Samir knikt en pakt de telefoon weer. Ik verlaat de keuken weer en ga terug naar de babykamer, waar ik weer op de poef ga zitten. Ik hoor Samir beneden praten. Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd tegen de muur aan. Ik zak langzaam weg in een diepe slaap. Ik droom opnieuw de droom die ik lange tijd geleden ook heb gehad. Ook dit keer word ik gillend wakker. Samir kijkt me bezorgt aan en trekt me van de poef af. ‘We gaan langs het politiebureau’ zegt hij dan. Ik wil niet naar het politiebureau. Samir pakt een foto van ons drieën mee, waar Damian duidelijk opstaat. Hij houdt me stevig vast en we lopen de trap af. We stappen in de auto en alles gebeurt in doodse stilte. De stilte maakt me bang. Hij voelt niet prettig aan, het lijkt wel alsof er een bom zal ontploffen als er een woord gezegd zal worden. ‘Denk je dat hij terugkomt, Samir?’ vraag ik zachtjes terwijl we op weg zijn naar het politiebureau. ‘Ja’ zegt hij standvastig. ‘Ik ben bang’ fluister ik zacht. Samir laat een hand van het stuur zakken en pakt mijn hand stevig vast. Zo rijden we door naar het politiebureau. Daar aangekomen stappen we snel de auto uit en lopen we naar binnen. Er zit al een agent op ons te wachten. Hij kijkt erg serieus en ziet er oud uit. Hij neemt ons mee naar een kamertje. ‘Heeft u een foto van uw zoon?’ vraagt hij. Hij richt zich vooral op Samir en hij voert dus ook het woord. Ik zit er een beetje bij en staar naar mijn schoot. Samir houdt mijn hand stevig vast en knijpt er soms bemoedigend in. Dan kijk ik even naar hem en zet een zwakke glimlach op. ‘Ik lees hier dat u weet wat hij met huis bedoeld’ zegt de politieman terwijl hij zijn aandacht op mij richt. Ik knik langzaam. ‘Vertelt u eens’ zegt de man. ‘Frankrijk’ zeg ik zachtjes. Daarna geef ik hem ook een exacte locatie door. Hij knikt en schrijft het op. Hij verplaatst zijn aandacht weer naar Samir en die praat weer verder. Ik zit er weer stilletjes naast en ben opgelucht dat Samir nu weer praat en ik niets meer hoef te zeggen. Ik wil liever niet over Damian praten. Dat wil ik pas als hij weer veilig in mijn armen ligt.

Reageer (3)

  • Bastille

    omijngod (huil)
    Geef die baby terug

    1 decennium geleden
  • RVertonghen

    Aahw, ik vind het echt zo zielig voor haar ):

    1 decennium geleden
  • Noorhelm

    mooi geschreven!
    x

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen