Eerste werkdag (deel twee)
Weer lekker lang hoofdstuk, leesplezier!
‘Ik heb een paar dieren waar ik voor zorg. Je hebt Hektor net ontmoet. Maar al de dieren met een blauw lintje zijn “van mij”.’ Hij maakte daar met zijn vingers de beweging bij alsof het haakjes waren. ‘Ik moet voor hen zorgen en op ze letten. Maar dat zijn er best veel zoals je ziet.’ Hij gebaarde om zich heen. Violet zag aan bijna alle hokken in deze hoek wel een blauw lint zitten. Ze schatte op zo’n 20 hokken. ‘Dus ik heb hulp nodig bij het voeren en testen van de dieren maar ook bij het schoonmaken van de hokken. Dat ga jij dus doen, jij word mijn assistent.’ Met een grote glimlach keek hij Violet aan. Violet wist niet wat ze moest zeggen dus ze knikte alleen.
‘Vandaag zal ik heel de dag met je meelopen en alles voordoen. Morgen moet je het allen kunnen.’
‘Oké.’
‘Zullen we beginnen?’
Stefan en Violet waren alle hokken één voor één langs gegaan. Het merendeel was hetzelfde: ze moesten het eten dat op het notitieblok stond wat aan hun hok hing en als er iets raars was moest het opgeschreven worden. Zo moeilijk was dat niet. Maar Violet had het zo moeilijk om te zien wat de dieren hier aangedaan werden. Ze hoorde ze schreeuwen en krijsen, maar ze kon nog niets doen. Wachten was de enige manier om misschien ooit wat te kunnen doen. Als ze nu als een gek te keer zou gaan, zou ze eruit gezet worden en nooit meer een kans krijgen de dieren te helpen. Ze moest volhouden en het vertrouwen van de mensen hier zien te winnen.
‘Zullen we gaan eten? Het is tenslotte al kwart over twaalf dus de eetzaal is al open.’
Hier had Violet geen rekening mee gehouden. Wat moest ze doen? Meegaan en niet eten of gewoon niet meegaan. Maar dan gaan ze rare dingen denken.
‘Oké.’ Ze moest het doen. Anders kreeg ze nooit hun vertrouwen. Maar wat ze wel ging doen wist ze ook nog niet. Toen schoten ineens de woorden van de Heer weer door haar hoofd: als het moment daar is, weet je wat je moet doen. Dat gaf haar moed en ze liep zelfverzekerd achter Stefan aan.
Ze liepen de lange hal met kooien uit en gingen naar de trap. De eetzaal was op de eerste verdieping, waar ook de ingang was. Het was weer een enorme ruimte met honderden tafels en stoelen. Voor heel de rechterwand stonden mensen in een rij. Daar waren dus de broodjes en ander eten te koop. Violet zag ook een groot open gat in de muur. Daarachter stonden mensen in een soort mega keuken.
‘Het eten is niet geweldig hier maar ook zeker niet slecht.’ Stefan liep al naar de rij en sloot achteraan. Violet volgde hem. Ze bestelde het kleinste broodje dat ze zag.
‘Niet zo’n grote eter?’
‘Nee, niet echt.’ Met een klein lachje haalde ze haar schouders op.
Stefan liep naar een Violet.’ Hij wees naar Violet. Violet keek snel naar de grond. Stefan ging zitten en gebaarde Violet er bij te komen. Langzaam ging Violet naast hem zitten.
‘Eetsmakelijk allemaal.’ Stefan was goed opgevoed en ging pas na dit gezegd te hebben aan zijn broodje beginnen. Iedereen sprak over hun werk. Niemand over zichzelf of over iets persoonlijks. Doordat iedereen druk in gesprek was kon Violet makkelijk het broodje stukje voor stukje onder haar kleding verstoppen. Waar ze het dadelijk ging laten wist ze nog niet maar nu was dit wat haar instinct haar zei te doen. Toen iedereen klaar was met eten, was het ondertussen al bijna één uur.
‘Kom Violet we moeten weer gaan, anders zijn we te laat.’
Stefan was al opgestaan en liep al met zijn vieze bord en glas naar de keuken terug. Snel stond Violet op en hobbelde achter hem aan.
‘Kan je dat hier achterlaten?’ vroeg Violet verbaad.
‘Ja, wat moet je er anders mee?’
Violet haalde haar schouders op, zette haar bord ook neer en volgde Stefan weer terug naar de werkplek.
Ze werkte heel de middag met de dieren, eten geven, schoonmaken, dingen noteren, tot er een zoemer klonk. Het was zes uur ’s avonds en de werkdag zat erop.
‘Ga je mee dan gaan we ons avond eten halen.’
Avondeten? Hoe vaak eten ze hier? Violet was gewend aan een keer in de paar dagen een dier te eten. De mensen daarin tegen aten meerdere malen op een dag. Stefan en Violet liepen weer naar de eetzaal en pakte wat eten. Violet voelde dat dit eten warm was. Weer gingen ze zitten bij de mensen waar ze ’s middags ook gezeten hadden.
Stefan begon te eten. ‘Lekker hè, die pasta?’
De man tegenover hem antwoordde ‘Ja, heerlijk. Beter dan vorige week.’
Na de maaltijd gingen ze weer naar de keuken. Violet had zich al naar de deur gedraaid om naar haar kamer te gaan toen Stefan haar riep.
‘Je vergeet je ontbijt mee te nemen.’
Violet draaide zich weer om en liep terug.
‘Wat wil je? Ze hebben hele lekkere witte bollen.’
‘Dan neem ik die maar.’ Aangezien Violet ze toch niet ging eten maakte het niets uit wat ze meenam. Ze pakte en zakje met bolletjes en draaide zich weer om.
‘Je kan wel zien dat dit je eerste dag is, je vergeet beleg.’
‘Wat?’
‘Beleg, dingen voor op je broodje om het lekkerder te maken. Je gaat toch geen onbelegd brood eten?’
‘O ja, dom van me. Ik ben er niet helemaal bij.’
‘Moe?’ gniffelend om Violet d’r vergissing pakte hij een plak voorverpakte kaas.
‘Ja, een beetje.’ Violet volgde Stefans voorbeeld en pakte ook kaas. Hij had veel meer brood en pakte dus ook meer beleg. Violet pakte de helft van wat Stefan pakte en aangezien hij er niets meer over zei dacht ze dat het goed was. Ze liepen de trap op. Bij de 5de verdieping ging Stefan de trap niet meer op.
‘Welterusten, ik zie je morgen weer.’
Violet was al een paar treden de trap op gelopen en draaide zich weer om. ‘O, sorry. Welterusten.’
Stefan draaide zich om en liep naar zijn kamer. Violet kon het nummer niet zien. Hij draaide zich nog een keer om. ‘Slaap lekker.’
Er zijn nog geen reacties.