1.
Shun POV
Ik steek de kaarsen van de sierlijke kandelaar aan om verlichting in mijn kamer te krijgen, snel doe ik de kamerdeur open, want wanneer ik het langzaam doe, piept de deur als een gek. Het rood oranje licht van de kaarsen verlichten de muren in de gang waar ik langs loop, en ik probeer mijn blik op de grond te houden om te kijken of er geen ongebruikelijke voorwerpen liggen waar ik over kan struikelen. Bij de kamer van een van mijn broers hoor ik zoals altijd weer hard gesnurk, wat ze misschien buiten zelfs kunnen horen. Ik rol met mijn ogen en loop snel verder met grotere passen. gelukkig hebben ze net de koninklijke trap opgeknapt, anders zouden ze me al vanaf de eerste tree horen door het luidruchtige gekraak. dat akkevietje was opgelost en zonder gestoord te worden door luidruchtige geluiden van mezelf liep ik de trap af. Ik liet mijn blik rusten op de grote paleis deur versierd door gouden krullen die er omheen liepen. Ik kon ook weglopen, hier in dit paleis als prinses was niks te beleven. Soms was er een doorgedraaide fan die een stuk van je jurk afscheurde maar dat vond ik niet echt een avontuur. Maar ik had hier mensen die van me hielden dus dat kon ik niet maken. In plaat daarvan liep ik naar de grote ruime keuken om een kan water te pakken en wat van die heerlijke jasmijnen thee op te warmen. ' Zal ik dat voor u doen mevrouw?' Zegt een harde overslaande mannelijke stem waar ik verschrikkelijk van schrik. De kan die inmiddels al bloedheet is laat ik vallen over mezelf, en ik gil het uit van de pijn. Meteen daarna komen tientallen bewakers mijn kant oprennen, inclusief mijn vader. ' Wat is er gebeurd honnepon?' Zegt hij geschrokken. Ik pak nog een kan water om mezelf te genezen van de brandwonden. Ik laat het helen door mijn waterkrachten. ' Het was niks, ik schrok alleen..'
' Van wat schrok je, lieverd?' ' Het was hier doodstil en dat werd verstoord door de stem van Meneer Fejuing, en daar schrok ik van. Mijn vader loopt in de richting van de onschuldige man die een paar keer achter elkaar slikt. ' Vond je dat grappig?' Zegt hij kalm tegen de man. Er ontstaat een lange stilte die alweer wordt verstoort. ' Vond je dat grappig! ' Zegt mijn vader op een boze harde toon. ' Wat als ze haar zelf niet kon genezen! Hoe zou het dan zijn afgelopen!' Schreeuwt hij woedend. ' Vader. ' Probeer ik te zeggen om hem te kalmeren. Hij negeert me. ' Dus je gaat me negeren he? Bewakers, gooi hem in de kelder. ' Zegt hij. Meteen doen de bewakers wat hij beval. ' Vader, het was een ongeluk. ' Zeg ik ongelovig. ' Ga nu maar weer naar bed schat, ik zorg er wel voor dat iemand jasmijnen thee naar je brengt zonder het over je heen te gooien. ' ' Maar..' Begin ik met de zin die ik niet af kan maken omdat mijn vader wegloopt.
' Zit hij er nu nog steeds?' Vraagt mijn beste vriend Young verbaasd. Ik knik. ' Maar je bent de prinses, kun je hem er niet uithalen?' ' Ik weet niet waar de sleutels liggen. ' Zeg ik met een nadenkende zucht. ' Die arme man, het is allemaal mijn schuld. ' Zeg ik. ' Niemand is onschuldig. Als jij niet naar beneden ging zat hij nu niet in de kelder. Maar hij zou ook niet in de kelder zitten als hij jou niet liet schrikken, en ook niet als jou vader erdoorheen zou slapen. '
' Die is diep. ' Zeg ik met een zucht. ' Oh, wacht, ik heb nog iets voor je. ' Begin ik en loop naar de keuken waar ik een zak met voedsel pak die voor Young is. Helaas heeft zijn vader zelf geen geld om voldoende voedsel te kopen, daarom help ik ze vaak een handje. Wanneer ik de zak met voedsel geef, is hij me zoals altijd weer dankbaar en geeft hij me een knuffel. ' Jullie hebben het meer nodig dan ons. ' Zeg ik met een glimlach. ' Shun?' Ik doe snel het raam dicht, en draai me om waar de stem vandaan komt. ' Kom mee naar de zaal. ' Ik volg mijn moeder die in een veel te dicht ingepakte jurk zit op de heerlijke warme zomerdag. Ik ga zitten op de troon naast die van mijn vader en wacht af voor wat er zal komen.
Er zijn nog geen reacties.