Hoofdstuk 11.
We komen heel snel aan bij het huis van Samir. Damien zijn handen glijden over mijn lichaam en vissen de sleutel uit mijn broekzak. Ik hang zwaar tegen hem aan en voel me zo ontzettend moe dat ik wel voor een paar uur kan slapen. Damien neemt me mee het huis binnen. ‘Aimee’ klinkt de stem van Samir vrolijk. Damien en ik lopen de woonkamer binnen en Damien houdt zijn armen om mijn lichaam heen. Samir kijkt op en zijn vrolijke blik veranderd heel snel in een mengelmoes van afgunst, jaloezie en pijn. ‘Hallo Samir’ grijnst Damien. Hij buigt zicht voorover en zoent me zachtjes. Ik wil hem van me afduwen. Dit kan ik Samir niet aandoen. Dit heeft hij nooit verdiend, maar het lukt me niet. Ik heb geen kracht genoeg om hem van me af te duwen. ‘Ik ben Damien’ stelt hij zichzelf dan voor. Samir zijn blik veranderd in verbazing. ‘Jij was dood’ zegt hij verbaasd. Damien schudt zijn hoofd en haalt iets onder zijn jas vandaan, een wapen. Ik slaak een gil en sla een hand voor mijn mond. Damien richt het wapen op Samir. ‘Niet doen’ smeek ik hem. Hij keurt me geen blik waardig en blijft me vasthouden met een arm. Met de andere hand haalt hij de trekker over en raakt Samir vol in zijn borst. Zijn blik verstrakt en zijn mond zakt open, dan zakt hij in elkaar op de grond. Ik slaak een ijselijk hoge gil en ren naar Samir toe en val bij hem neer op de grond. Ik pak zijn hand en voel zijn pols, maar er is geen hartslag meer. Ik begin te huilen en hang over hem heen. ‘Je houdt meer van hem dan van mij’ schreeuwt Damien. Ik kijk op en zie het speeksel in de rondte vliegen. Ik kijk hem doodsbang aan maar blijf bij Samir. Het wapen wordt nu op mij gericht en ik slik. ‘Kom hier’ beveelt Damien me. Maar ik blijf waar ik ben, dicht bij Samir. Zijn hand trilt en zijn ogen staan bang, pijnlijk en vol haat. Ik zien zijn vinger bewegen en dan schiet er nog een kogel door de ruimte. Hij treft me vol in mijn borst en ik hap naar adem, maar er komt geen adem. Langzaam zak ik verder naast Samir en blaas mijn laatste adem uit terwijl het me lukt om zijn hand vast te houden. Ik schiet overeind en adem zwaar. ‘Lieverd?’ vraagt Samir terwijl hij een pluk haar achter mijn oog schuift en me bezorgt aankijkt. Hij kust me zachtjes op mijn neus en neemt me in zijn armen. Zijn handen strelen over mijn rug en hij fluistert dingen in mijn oor. Ik hoor ze niet, want er schiet maar een ding door mijn hoofd. ‘Hij leeft’ fluister ik. ‘Wie leeft, Aimee?’ vraagt Samir. Zijn bruine ogen boren in de mijne. ‘Damien’ piep ik. Samir schudt zijn hoofd en kust me zachtjes. ‘Damien is dood, lieverd’ zegt hij zacht. ‘Ik weet het zeker, Samir. Hij leeft’ zeg ik beslist terwijl ik hem in zijn ogen aankijk. Samir schrikt van mijn overtuiging en knikt. Ik begin te huilen en laat me door hem troosten.
Reageer (5)
Zie je, toch een droom!
1 decennium geledenGHEHEHE wist ik wel..
Super geschreven!
OH MY GOD
1 decennium geledenANNE, IK DACHT DAT HET ECHT WAS ):
Nooh, maar dit is echt zielig :'(
ohmygosh. Die droom! :c
1 decennium geledenAhhw wat zielig!
1 decennium geledenx
Ohmygod noooh dat is zielig man :'(
1 decennium geleden