Hoofdstuk 10.
Ik loop over een donkere straat. De lantaarnpalen branden nog maar zwakjes en ik sla mijn armen om mijn lichaam heen. Ik voel me onveilig en bekeken. Alsof ik ieder moment aangevallen kan worden. Ik hoor een raar geluid van achter me komen en ik draai me met een ruk om. Er is helemaal niets meer te zien dus stap ik stevig door over straat om zo snel mogelijk thuis te komen. Ik schrik opnieuw als ik iets hoor maar dit keer kijk ik niet om maar loop juist nog iets steviger door. Totdat ik een arm om mijn middel voel. Ik slaak een keihard gil en ruk me los van de arm. Ik gil opnieuw en mijn ontmoeten een paar zeer bekende ogen. De ogen die bij Damien horen. ‘Damien, je liet me schrikken’ huil ik terwijl ik om zijn hals vlieg. Zijn armen sluiten nog steeds perfect om mijn middel heen. Dan duwt hij me van zich af met zo’n overweldigende kracht dat ik achter tegen een muur aanvlieg. Mijn hoofd knalt tegen de muur en ik voel het bloed door mijn haar lopen. Ik vecht tegen de bewusteloosheid en het lukt me om wakker te blijven. Damien komt voor me staan en torent boven me uit. ‘Damien’ piep ik. Mijn stem klinkt zwak en ver weg. ‘Waarom, Aimee?’ zegt hij. Zijn stem druipt over van de haat. ‘Waarom moest je met hem gaan terwijl ik leed daar?’ sist hij erachter aan. ‘Je was dood, ze zeiden dat je dood was’ snik ik. ‘Ik ben niet dood, nooit geweest. En dan lig jij gewoon in bed met dat vieze ding’ schreeuwt hij woedend. ‘Het spijt me, ik wist niet dat je leefde’ smeek ik hem terwijl hij nog steeds boven me uittorent. ‘Je bent gewoon een vieze hoer, en dat kind is mijn kind. Niet van hem, nooit geweest ook’ zegt hij terwijl hij door zijn knieen zakt en zijn gezicht heel dicht bij het mijne brengt. De tranen stromen over mijn wangen en laten vieze zwarte vegen achter. ‘Hou je van me?’ vraagt hij terwijl hij zijn hand om mijn kin vouwt. Ik kijk in zijn ogen, die net nog vol pure haat stonden en nu weer vol liefde naar me kijken. ‘Ja’ fluister ik zacht. Hij trekt me omhoog en kust me op mijn haar. Het bloeden is gestopt, want ik voel het niet meer langs mijn nek en door mijn haar lopen. Ik voel me opeens ontzettend veilig in zijn armen, ondanks dat hij net zo gewelddadig tegenover mij was. ‘We gaan naar huis’ mompelt hij zachtjes. Ik voel zijn armen om mijn middel heen en zo lopen we door de donkere nacht van Londen heen. De donkere nacht die net nog zo angstaanjagend was voelt nu prettig en veilig. ‘Waar woon je, lieverd?’ fluistert hij in mijn oor. Automatisch geef ik hem het adres van Samir en dus lopen we ook die kant op. Zijn handen blijven op mijn lichaam rusten en hij fluistert allemaal dingen tegen me. Dingen waardoor ik me geliefd en speciaal voel. Dingen die me aan vroeger doen denken, toen alles nog prettig aanvoelde.
Reageer (5)
Wajo, ik denk dat dit een droom is!
1 decennium geledenDus hij is in rook opgegaan en dan terug gekomen. Speciale Damien.
1 decennium geledenLeuk geschreven!
x
Ik vind dat Aimee bij Samir hoort
1 decennium geledenWacht, als Aimee naar Damien gaat, is Samir vrij, SCORE.
Oeh dit is zo Pearl Harbor achtig junge. ILOVEIT
1 decennium geledenWAJOOW, HOE KAN DIT?
1 decennium geledenHij kan niet opeens.. Wow, man.
Gosh, ik vind dit freaky. :c
VERDER