De trein
Roos Wemel
In de verte zagen we het kasteel veel kleiner worden totdat ik vond dat het even klein was als Hugo’s legokasteeltje. Toen maakte de trein een bocht en verdween het legokasteeltje alias Zweinstein uit het zicht. James strekte zich uit en nam een hele bank in beslag met zijn lichaam en spullen uit Tovertweelings Fopshop. Albus en ik zaten tegenover hem en boven onze hoofden klonk een verontwaardigd gekras. James sprong op en griste een doek mee, die hij vervolgens over de kooi van Tobby - een eerbetoon aan Tops en Dobby – gooide. James hield niet van uilen en dus ook niet van Tobby. En uilen? Tja die hadden het op hun beurt weer niet zo op James. Toen hij vijf was gooide hij elke ochtend steentjes naar de grote kerkuil die elke dag trouw de Ochtendprofeet bezorgde. Toen hij zeven was werd besloot de vogel dat het mooi was geweest en viel hij James aan. James kwam er met een hoop geschreeuw, gekras en een schrammetje vanaf. Maar daar kwam dus zijn uilenfobie vandaan.
Albus keek zijn broer boos aan en trok de doek van Tobby’s kooi af. James’ ogen vernauwden zich en voor ze de hele reis konden ruziën praatte ik snel door James’ pissige antwoord heen.
‘Eindelijk vakantie’ Zei ik.
Albus ging er dankbaar op in ‘Ja dit wordt echt een geweldige kerst, jammer dat Lily er niet is’.
Lily, het jongere zusje van Albus en James was met mijn ouders en broertje mee naar Mexico. Mijn moeder moest daar voor onderzoek heen van het Ministerie en mijn vader ging mee. Net als mijn broertje Hugo, maar mijn ouders waren bang dat hij zich zou vervelen dus overlegden ze met tante Ginny en oom Harry. En zo werd beslist dat Lily voor een jaar naar Mexico zou gaan, net als mijn ouders en broertje. In de vakanties zou ik bij de Potters logeren en zo hadden ik en Lily dus eigenlijk van plek gewisseld. En nu was het dus vakantie, kerstvakantie. Mijn eerste kerstfeest zonder ouders. Ik had best meegewild naar Mexico, maar dit was mijn eerste schooljaar op Zweinstein en al wilde ik nog zo graag naar Mexico; school was te belangrijk. Lily en Hugo waren allebei nog maar negen en hoefden dus nog niet naar school. Ik voelde een steek van jaloezie toen ik bedacht dat zij nu waarschijnlijk in de zon lagen.
Buiten sneeuwde het namelijk. De Zweinsteinexpress raasde langs verschillende landschappen en op dit moment reed hij over een hobbelig viaduct. Ik keek in gedachten verzonken uit het raam en mijn gedachten waren ver weg, in Mexico.
‘James’! Gilde ik kwaad toen ik uit mijn gedachten werd gehaald door een harde KNAL.
Maar de knal was niet veroorzaakt door een van James’ producten om Molenwaaier - de conciërge - het leven zuur te maken. Het was de coupédeur die opengegooid was.
‘Zo veel lijk ik niet op James’ Zei de dader geamuseerd.
Teddy Lupos’ haar was turquoise en de glimlach die altijd op zijn gezicht was was veranderd in een valse grijns. Achter hem stonden Edward Later, Mary Dilks, Heather Zeevaarder en Alex Cliffer. Samen vormden ze de Nieuwe Sluipers. Ze waren de plaag van Molenwaaier, de ramp van elke leraar en de helden van de leerlingen. Ik rolde met mijn ogen.
‘Nee, maar James begint wel steeds meer op jou te lijken’ Zei ik afkeurend.
‘Hè’? Zei James.
‘Naast je’ Zei Albus tussen twee kuchen door.
De Nieuwe Sluipers en James keken naar alle rotzooi uit de fopwinkel van oom George en barsten toen in lachen uit.
‘We kunnen niet allemaal de braverik uithangen Wemel’ Vond Alex.
‘Potter’ Verbeterde Albus hem ‘Voor één jaar dan’.
Ik gaf hem een duw ‘Mocht je willen, Wemels zijn veel beter in zwerkbal’.
‘Mijn moeder was anders wel een beroemde zwerkbalspeelster’ Wierp Albus tegen.
‘Dat zou je ook niet zeggen als je James ziet vliegen’ Giechelde Mary.
James werd knalrood ‘Dat was maar een keertje, ik kon er niets aan doen dat ik tegen de tribune opvloog. Het waaide gewoon heel hard’.
Edward maakte een proestend geluidje dat ik te midden van kuchen en lachen hield.
‘Genoeg gelachen ten koste van mijn lieve James’ Zei Ted vrolijk.
Hij veegde met een zwierig gebaar alle rotzooi van James op de grond en ging naast hem zitten. Heather en Alex gingen op de bank van James en Ted zitten en Edward en Mary persten zich bij mij en Albus.
‘Hebben jullie geen eigen coupé’? Vroeg Albus nadat hij naar adem gesnakt had.
‘Jawel’ Zei Ted luchtig ‘Maar nu kunnen we gezellig praten’.
‘Als we überhaupt adem kunnen halen’ Mompelde ik zachtjes.
Teddy deed net of hij dat niet gehoord had ‘Hoe lang zijn ze nu al weg Roosje’?
‘Eén maand’ Mijn gezicht betrok een beetje.
Eén maand was al lang en ik moest ze nog elf maanden missen, dat was echt heel erg veel. Volgend jaar zou ik nu in de trein zitten in de wetenschap dat ik mijn ouders eindelijk weer zou zien. James was inmiddels met de Nieuwe Sluipers in discussie over verschillende tactieken om Verweer “op te vrolijken”. Ik en Albus keken elkaar even aan en begonnen te speculeren over de uitslag van het jaarlijkse Wemel sneeuwbalgevecht.
‘Jammer dat Hugo er niet is, dat ventje kan verdraaid goed mikken’.
‘Oom George is er wel en die is vroeger drijver geweest’!
‘Ik denk dat we allemaal op Louis moeten mikken, hij is razendsnel’.
En zo ging het nog vijf lange uren door totdat de trein met piepende remmen en slipgevaar remde. Het werd ineens heel erg stil..
Er zijn nog geen reacties.