22th.
Hailey Kush.
Vermoeid wil ik mijn armen openen om me uit te strekken, maar als ik merk dat dit niet gaat open ik geschrokken mijn ogen. Als een wilde spring ik op en kijk naar de jongen waar ik net naast lag. Mijn ogen worden alleen maar groter als ik bedenk wat we allemaal gedaan kunnen hebben deze nacht. ‘Hailey, calm down’, lacht hij zachtjes en wrijft wat in zijn ogen. Onderzoekend kijk ik de jongen aan, of ik hem echt niet ergens van herken. Maar zodra ik merk dat dit niet het geval is, sla ik mijn armen verslagen tegen mijn hoofd aan. ‘Wie ben je?’, breng ik stotterend uit, en kijk hem angstig aan, bang bij elke beweging die hij maakt me te slaan, me aan te raken. ‘Grappig Hails, nou kom, het is ontzettend koud, laten we warme chocomel bij mij thuis gaan drinken’, glimlacht hij en staat op. Ik kijk hem met grote ogen aan, maar pas als het doordringt wat hij zonet tegen me gezegd heeft schud ik verwoed mijn hoofd. ‘Ik ga niet mee met een vreemde!’, roep ik boos uit en kijk hem strak aan. Zijn blik veranderd meteen. Net nog zo liefdevol, zo zacht. Nu zo gebroken, maar ook zo glashard. ‘Ik meen het Hailey, als je zo gaat doen hoeft het van mij niet meer!’, roept hij boos uit en kijkt me boos aan. ‘Wat niet meer?!’, krijs ik terug en gooi beide handen in de lucht. ‘Gister belde je me op, helemaal in paniek, vragend of ik je wilde helpen. Nu ben ik hier voor je, doe je zo! Serieus Hailey, laat maar!’, bromt hij en loopt weg. Angstig kijk ik hem na, bang dat hij terug komt, bang dat hij me iets aandoet, dat hij me iets heeft aangedaan. Snel graai ik in mijn broekzakken, en ga door mijn telefoonlijst. Mijn blik blijft hangen, op een naam, een naam die ik zelf niet had toegevoegd, maar nu bijna zeker van wist wie het was. Ik kende hem dus niet… of misschien heb ik gister te veel gedronken? Zuchtend loop ik naar huis toe. Vanonder de plantenbak pak ik een sleutel, en steek deze in de deur. Nadat deze open is gegaan, en ik eindelijk naar binnen kan gaan, hoor ik mijn moeder de trap afstormen. ‘Alles goed Hailey?’, hoor ik haar bezorgd zeggen. Ik glimlach krampachtig en ga zitten op de bank. ‘Ja, altijd’, glimlach ik maar en ga onderuit liggen. Mijn hoofdpijn werd alsmaar erger, en voor even leek mijn hoofd te ontploffen. ‘Ik bel de dokter wel even’, mompelt mam, en loopt naar de telefoon. Al snel praat ze met, vermoedelijk, de dokter aan de andere kant van de telefoon. ‘Oké, dank u wel’, glimlacht mijn moeder en legt de telefoon weer weg. ‘Sluit je ogen even, dit doet maar een enkele seconde pijn’, glimlacht mijn moeder ongemakkelijk en loopt naar de keuken. Met alle vertrouwen bij mijn moeder sluit ik mijn ogen en probeer te ontspannen. Ik wist niet wat er was, maar de dokter en mijn moeder duidelijk wel. Het leek wel alsof ik dood zou gaan, zo behandelde ze me op dit moment. ‘Oké, komt die dan’, fluistert mijn moeder zacht, en voor ik ook maar kan vragen wat er komt voel ik al iets scherps in mijn arm prikken, en krijs ik het uit van de pijn. ‘Moest dat?!’, schreeuw ik hard, maar voel hoe mijn lichaam niet meewerkt. Langzaam laat ik me terug op de bank vallen, en rustig kijk ik naar het plafond, dat langzaam donker wordt. Een rustige slaap, een droom, een geweldige droom die ik beleef.
Reageer (7)
OH DAS ZIELIG VOOR JUSTIN
1 decennium geledenen wattufock wordt ze leeggeprikt :;O
OOOOOOOOOOOOOOOOOOMG DIT IS RAAAR ;o
1 decennium geleden