Pollice verso
*Pollice verso Als er geen beslissing kwam, kon het publiek aangeven of de gladiator gedood moest worden met het teken pollice verso (met gedraaide duim)
*Clavus Tunica met purperen strook. Werd alleen door Romeinen met een hoge stand gedragen.
*Pompa Optocht
*Obolen Muntjes
Met een mand vol met kledij wandelde Aurelia naar de zee. Op een oude vrouw na was ze de enige op het strand. Ze hoefde dit werk eigenlijk niet te verrichtten, haar vader had genoeg slaven. Maar Aurelia hield er van om ’s ochtends vroeg naar de zee te wandelen, en daar in het koele water de witte gewaden te wassen. Dat was niet de enige reden.
Elke morgen als de zon opkwam zat Vitus aan het strand. Dan keek hij geboeid naar de prachtige kleuren die de zon met zich meenam. Hij had Aurelia gezien en haar uitgenodigd hem te vergezellen. Samen hadden ze naar de opkomende zon gekeken. Sinds die dag wachtte Vitus daar elke ochtend op haar.
Vitus had prachtige blauwe ogen, en donkerbruin haar. Hij was sterk gebouwd en had een zelfverzekerde uitstraling. Van binnen was hij lief en gevoelig.
Aurelia liep naar de plek waar hij zou wachten. Hij was er niet. Ze ging op zijn plek zitten en begon de kledij te wassen. Toen de zon bijna helemaal opgekomen was, voelde Aurelia een hand op haar rug. “Aurelia.”, fluisterde Vitus. Ze draaide zich om en glimlachte. “Vitus. Waar bleef je zolang?”, vroeg ze. Vitus trok een spijtig gezicht. “Het spijt me. Ik heb lang getwijfeld of ik moest komen.”
Aurelia keek hem niet-begrijpend aan. “Aurelia, morgen zal ik deelnemen aan een gladiatorengevecht.”, zei hij toen. “Wat? Maar, waarom?” Geschrokken liet Aurelia een gewaad in de zee wegdrijven. “Ik heb geen werk, ik heb geen geld, ik heb geen huis. Mijn lieve Aurelia, ik heb alleen jou.”
Hij pakte haar gezicht in zijn beide handen en kuste haar voorzichtig. “Ik hou van je.”, zei hij. Tranen stroomden over Aurelia’s wangen. “Vitus, we zullen samen vluchten, naar een plek waar je werk zult vinden, een huis zult hebben.” Vitus schudde zijn hoofd. “Nee, mijn liefste. Dan zullen we allebei sterven. Jij bent het mooiste in mijn leven, en nu ik je nog heb, zal ik sterven, en nooit de tijd meemaken dat je niet meer de mijne bent. Alsjeblieft, mooie Aurelia, treur niet om mij.”
Hij liet haar gezicht los en stond op. “Waar ga je heen?”
Vitus keek haar recht in de ogen. “Ik zal je alleen laten. Het is beter als we elkaar niet meer zien. Weet dat ik van je hou, Aurelia. En ik zal altijd aan je denken in de onderwereld. Jij maakt mijn leven na de dood dragelijk. Vaarwel, mijn liefste.” Vitus liep weg, Aurelia geschokt achterlatend.
Aurelia kon niet ophouden met huilen. Verdrietig wandelde ook zij het strand af, naar huis. “Aurelia? Wat is er gebeurd?” Haar moeder wreef over Aurelia’s rug. “Is het die jongen? Glaucia houdt je al een paar dagen in de gaten. Ze zag je met hem op het strand. We zullen hem straffen, niemand doet mijn dochter wat aan.”
“Nee! Vitus is… Hij is geweldig. Hij heeft me niets aangedaan. Hij heeft geen geld of werk, daarom doet hij morgen mee aan een gevecht. Hij zal sterven!”, huilde Aurelia. Haar moeder keek verveeld. “Je weet toch dat je vader al een man voor je gevonden heeft. Hij heeft veel geld en slaven. Hij is beter voor jou, en ook voor ons. Hij zal goed betalen voor zo’n prachtige vrouw.”
Aurelia keek haar moeder woest aan. “Het maakt me niet uit hoe rijk hij is. Ik hou van Vitus.”
“Vitus!” Aurelia rende naar haar geliefde. “Doe het niet. Ik kan niet zonder je. Laten we samen vluchten. Alsjeblieft Vitus. Doe me dit niet aan.”, fluisterde ze. Vitus liep naar de plaats waar het grote feestmaal werd gehouden voor gladiatoren. “Liefste, dit is beter voor ons allebei. Ga nu.”, smeekte Vitus. “Nee, Vitus. Blijf dan in ieder geval bij me vanavond.” Aurelia streelde zijn arm. “Het is beter van niet…”, fluisterde hij twijfelend, “Zie ik je vanavond op het strand?”
Aurelia glimlachte zwakjes. “Ja. Als de zon ondergaat. Ik zal er zijn.” Ze kuste hem op zijn wang en liep toen naar huis.
“Waar ga je heen?” Haar vader stond in de deuropening. De zon stond nog aan de hemel. “Ik heb mijn sandalen laten liggen bij het strand.”, mompelde Aurelia. “Schiet op dan!”, zei haar vader. Aurelia knikte en rende richting het strand, met haar sandalen onder haar clavus* verborgen. Op het strand zag ze Vitus al op hun plekje zitten. Hij keek glimlachend hoe ze naar hem toe rende, en sloot haar in zijn armen. “Aurelia, mijn liefste. Dit zal je nooit vergeten.”, fluisterde hij, en hij maakte de gordel van haar clavus los.
“Dit was het dan.”, fluisterde Aurelia. “Het is tijd om afscheid te nemen.”, vervolgde Vitus. Ze omarmden elkaar voor de laatste keer. Daarna kusten ze elkaar. “Ik hou van je.”, zei Vitus. “En ik van jou.”, antwoordde Aurelia met een trillende stem. Vitus gaf haar nog een lange zoen, en liet haar toen los. “Vaarwel Aurelia. Ik hou van je.” Het was een grote bijeenkomst in het Colosseum. Een groot deel van de gevechten waren al geëindigd. ’s Middags begonnen de gladiatorengevechten pas. Aurelia zag hoe de laatste gevangenen voor de wilde dieren werd gegooid. Nu begon de pompa*. De keizer keek geamusseerd hoe Vitus en de andere gladiatoren het Colloseum binnenkwamen. Aurelia zat bevend naast haar moeder.
De tuba gaf het teken dat het gevecht begon. Vitus was als eerst. Aurelia’s adem stokte. “Je vriendje gaat als eerst!”, kirde haar moeder. Aurelia begon te huilen. Ze begroef haar hoofd in haar handen. Ze hoorden geschreeuw van de andere gladiator, maar ook van Vitus.
Na een lange tijd bedacht ze zich dat ze juist zolang mogelijk naar Vitus moest kijken, zolang hij nog leefde. Toen ze op keek zag ze dat allebei onder het bloed en zand zaten. Vitus zag er vreselijk uit. Ze zag dat hij huilde.
Nog steeds was er geen overwinnaar. Nu zou het publiek moeten beslissen of ze mochten blijven leven. De keizer gaf de instructie; duim omhoog is blijven leven; duim omlaag is doorvechten tot de dood. Het startsein voor de duimen werd gegeven. Aurelia stak beide duimen de lucht in. De keizer ving haar angstige blik en lachte spottend.
Haar familie joelde dat ze gewoon door moesten vechten. Aurelia begon te hyperventileren. Het moment kwam dichterbij. Haar geliefde zou sterven. Ze zag hoe Vitus, smekend om genade, op de grond lag. De andere gladiator zat bovenop hem en hield een mes bij zijn keel. Hij lachte triomfantelijk. Toen brak er iets in Aurelia. Iedereen lachte Vitus uit. De keizer lachte háár uit. Toen stond ze op. “Vaarwel familie.”, zei ze met een kleine glimlach. Iedereen keek verbaasd hoe Aurelia naar beneden rende, het strijdveld op. De mond van de keizer viel open.
Vitus zag haar. “Lieve Aurelia…”, zei hij met een schorre stem, “Wat doe je?” Aurelia zakte door haar knieën en zoende Vitus. Daarna ging ze tegen hem aanliggen waardoor haar kledij rood kleurde. “Wij zullen samen sterven.”, fluisterde ze. Vitus probeerde te glimlachen. “Ik hou zoveel van je.”, zei hij. Aurelia kuste hem nogmaals. “Ik hou van jou.”, mompelde ze. Vitus sloeg zijn armen om haar heen.
De gladiator keek verwonderd naar het tafereel. Net zoals elke toeschouwer. Wat moest hij hier mee aan. De keizer knikte bevestigend toen de gladiator twijfelend het mes naar Aurelia en Vitus uitstak. En toen vermoorde hij hen. Zo overleden Aurelia en Vitus in elkaars armen. Met een glimlach op hun gezicht. Met twee obolen* in hun handen voor Charon, de veerman die hen naar de onderwereld bracht.
De dag erna praatten iedereen over Aurelia en Vitus. “Zij moest wel erg veel van hem houden.”
Reageer (2)
wow echt super mooi geschreven ;o
1 decennium geledeniets groter lettertype?
1 decennium geledenVoor de rest geweldig, zoals wat? Altijd?