You'd watch me burn down in flames

You'd watch me burn down in flames
Misschien leek het alsof de wereld voor me neus in elkaar stortte. Of dat opeens het hart van het leven opeens stopte met kloppen. Ik wist niet hoe ik het het beste kon beschrijven. Maar wat er op dit moment voor mijn neus afspeelde zou ik nooit meer willen zien gebeuren.
Grote rode vlammen bewogen vlak voor mijn ogen. Om een of andere reden was ik alleen niet bang voor ze. Ik maakte me meer zorgen voor wat er in het vuur afspeelde. Voor de grote vlammen die mijn moeder omringden, die brandwonden op de huid van mijn moeder achterlieten. Ze zat er inmiddels al helemaal onder. En ik, ik kon niks doen. Ik stond vast genageld aan de vloer, te bang om ook maar iets te bewegen.
‘Ruby’ Hoorde ik een stem in mijn hoofd zeggen. Ik vroeg me af waar de stem vandaan kwam. Wat de stem van me wou. Maar het antwoord werd me blijkbaar niet gegund.
Het vuur begon opeens langzaam te doven. Mijn moeder begon te bewegen, te stampen op het vuur. Het leek alsof ze helemaal geen pijn had. Alsof ze in een of ander pak was gegoten zodat ze tegen het vuur kon. Ik kon wel lachen, gillen, huilen van blijdschap, maar voordat ik dat kon doen schoot me iets te binnen: Natuurlijk is dit niet echt, niks hier van zou echt kunnen zijn, de dingen die er net gebeurd waren, al leken ze zo echt. De tijd van mijn leven waarin ik in sprookjes geloofde was voorbij. Mensen kunnen niet meer bewegen nadat ze in vuur hadden gestaan. Maar toch gebeurde het voor mijn neus.
Mijn moeder bewoog weer. Iets dat net zo goed een illusie kon zijn geweest. Nu stond ze namelijk weer stokstijf stil. Haar ogen waren gesloten en de rest van haar lichaam verbrand. Ze was dood, maar doordat ze op twee benen stond leek ze nog levend. Het wekte hoop op. Maar wat heb je aan hoop?
‘Ruby’ Zei mijn moeder streng met een hoge stem.
Ik schok, ze was toch dood? En waarom was ze zo boos?
‘Waarom heb je dit allemaal laten gebeuren? Ik ben je moeder, Ruby!’ Schreeuwde ze boos tegen me.
Voorzichtig zette ik een stapje achteruit. Wat had ik gedaan? Hoe kon ik mijn moeder gewoon voor men neus laten dood branden?
‘Ruby alsjeblieft, zeg wat!’
Tranen sprongen in mijn ogen. Ik werd bang van mijn moeder. Kon ze me dit niet gewoon in rust laten uitleggen?
Snel zocht ik naar woorden. Maar ik kwam er maar niet uit. Ik wist niet waarom ik dit had laten gebeuren. Ik had haar moeten helpen, maar ik was te laf en te bang geweest het te doen.
‘Ruby alsjeblieft!’ Tranen sprongen ook in mijn moeders ogen en ik kreeg nijging om haar te troosten. Ik liep op haar af en knuffelde haar. Het bloed en de wonden negeerde ik. Het was eerst moeilijk, maar toch al snel daarna vergeten. Dit was belangrijker.
‘Lieve Ruby toch. Wat is er toch met je aan de hand de laatste tijd?’ Mompelde mijn moeder. Ik had geen idee waar ze het over had, er was toch niets met me aan de hand? Ik hield me maar stil. Genietend van dit, misschien wel het laatste, moment met mijn moeder.
Mijn moeder aaide over mijn hoofd en haalde de haren uit mijn gezicht. Vervolgens keek ze me strak aan met haar blauwe ogen waarin allemaal aders bevonden.
‘Ruby, zeg alsjeblieft wat. Vertel me alleen waarom. Meer hoef ik niet te weten voordat ik weg ben.’
Mijn moeder klonk zo smekend. Ik wou zo graag antwoord geven, maar ik kon het niet. Het zou haar laten realiseren wat voor een stom, laf kind ze wel niet heeft. Iets wat niet moest gebeuren. Daar zou ze in deze laatste paar tellen van haar leven alleen maar sacherijniger van worden terwijl dit moment eigenlijk super mooi zou moeten zijn, voor haar.
Ik keek mijn moeder even recht in haar ogen aan. ‘Zeg het nu, Ruby. Anders is het te laat!’
Ik zuchtte even terwijl ik me hoofd schudde. ‘Sorry,’ zei ik zachtjes terwijl ik eigenlijk geen idee had waarom ik dat zei. Ik had het heus niet expres gedaan. Alsof ik mijn moeder dood wou hebben. Ik was gewoon zo gechoqueerd. Ik kon niks meer.
Ik wou het mijn moeder zeggen. Ik wou haar de reden vertellen waar ze al de hele tijd op doelde. Maar voor dat ik ook maar iets kon zeggen veranderde mijn moeders blik waardoor mijn mond gesnoerd werd. Mijn moeder glimlachte namelijk vrolijk. Iets wat mij ook aan het lachen maakte. Op een gegeven moment werden mijn moeders ogen jammer genoeg waterig en terwijl ze nog steeds vrolijk lachte volgde er meer en meer tranen. Al snel riepen ook de tranen over mijn wangen.
‘Doei Ruby,’ zei mijn moeder zachtjes.
Ik liet mijn moeder los en keek haar verbaasd aan. Ging ze nu echt dood? Was het nu haar tijd?
Alsof mijn moeder mijn gedachten kon lezen knikte ze en vervolgens veranderde ze langzaam in zwartte as. De stof vloog met de wint mee. Weg van hier, waar hier ook mocht zijn.
Ik voelde me raar. Ik kon alleen maar aan mijn moeder denken, wat hoofdpijn veroorzaakte. Tranen vlogen over mijn wangen en mijn glimlach was helemaal verdwenen. Ik snikte hard op waardoor ik me alleen maar slechter ging voelen. Daarbij moest mijn hoofdpijn ook nog eens met de minuut erger worden. Op een gegeven moment was het niet meer om te houden. Maar wat waren er op dit moment ook veel gedachtes die door mijn hoofd spookte. Allemaal over mijn moeder. Ik wou weer bij haar zijn, haar weer zien, haar weer ruiken, weer met haar praten of gewoon helemaal niets met haar doen. Dat was ook al genoeg voor mij.
Ik zag een lucifers op de grond liggen, met daar naast een fles benzine. Een totaal vreemde man had mijn moeder daarmee in de fik gestoken. En nu was het mijn beurd. Ik pakte de fles op en goot de benzine over me heen. Het stonk enorm maar dat kon ik makkelijk negeren. Ik had nog altijd zoveel aan mijn hoofd.
De lucifers lag wat verder weg. Ik deed een paar stappen en bukte even om het lucifer doosje te pakken. Ik lachte even door mijn tranen heen toen ik het te pakken had. Binnen no time zou ik weer terug bij mijn moeder zijn.
Met die gedachten stak ik mezelf in brand. De wereld was beter af zonder mij. Ik had iets verschrikkelijks gedaan, wat niemand mij kon vergeven. Als ik iets gedaan had zou mijn moeder misschien wel helemaal niet dood zijn geweest. En als ze dat wel zou zijn geweest, dan had ze in ieder geval een beter einde gehad. Een einde waarin ze trots kon zijn in plaats van teleurgesteld.
Ik voelde de vlammen om me heen hun gang gaan. Het deed geen pijn, de gevoelens in mijn hart overheerste.
Ik zuchtte even en sloot mijn ogen. Ik hield mijn adem in en dacht aan mijn moeder, aan al de mensen wie ik achterlaat, en aan god. Want ik hoopte dat hij mij de hemel zou gunnen, waar ik mijn moeder weer kon zien.
Ik opende mijn ogen en gelijk drong er een bekend liedje mijn oren binnen. Dit keer keek ik er alleen heel anders naar, en barste ik spontaan in tranen uit. Al wist ik nu dat alles een droom was geweest.
If my body was on fire
Ooeh, you'd watch me burn down in flames
You said you loved me
You're a liar
'Cause you never, ever, ever did, baby
Toen het liedje afgelopen was liep ik naar beneden. Mijn moeder was druk bezig met het ontbijt en keek me verbaasd aan toen ik beneden te voorschrijn kwam.
‘Mam, ik wil alleen even zeggen dat ik van je houd, en dat ik je nooit in de steek zou laten,’ zei ik zachtjes, waarna ik gelijk weer naar boven ging om me aan te kleden, mijn moeder verbaasd achterlatend.
Er zijn nog geen reacties.