Foto bij 4.1 ~ flashback

Vrolijk Pasen (;
x

‘Juffrouw Adonis?’ het was het dienstmeisje van onze familie. Tegen mijn wil in draaide ik mijn hoofd weg van het prachtige wintertafereel dat plaats vond in de tuin.
‘Ja?’
‘U broer is hier.’
‘Laat hem maar binnen.’
Het tengere roodharige meisje knikte kort en draaide zich om. Niet veel later hoorde ik de zware, onmiskenbare voetstappen van mijn broer op mij afkomen.
‘Verstop je je weer, zuster?’ het was geen vraag. ‘je zou meer buiten moeten komen, we zien je amper.’
‘Je weet dat ik niet graag in het middelpunt sta en ik heb hier alles wat ik nodig heb.’ Ik lachte vriendelijk naar mijn 3 jaar oudere broer.
‘Wil je dan niet weten hoe het voelt? De sneeuw op je gezicht, de wind in je haar?’ Ja, dat wou ik, heel graag zelf. Toch schudde ik mijn hoofd, mijn kastanjebruine krullen vlogen heen en weer langs mijn hoofd. Hij zuchtte. Hij was zo bezorgd om mij. Vanaf de dag dat we wisten dat we uitverkoren waren. Dat wij de oudste en sterkste vampiers zouden zijn. Hij had me beloofd om voor me te zorgen, hij zou voor altijd aan mijn zijde staan. Ik hield van hem. Ik wilde hem niet kwijt, dat was dan ook de reden waarom ik hem bij mij had geroepen.
‘Waarom ik je had laten komen,’ ik pauzeerde even en keek hem in de ogen, ‘ er gaat iets gebeuren.’
‘Hoezo, er gaat iets gebeuren?’
‘Ik was in mijn kamer toen ik hem hoorde praten. Ik vertrouw hem niet.’
‘Lieve Livina, je kent Klaus niet.’
‘Nee, maar ik heb geen goed gevoel over hem.’
‘Livina Adonis, ik denk niet dat het aan jou is om te oordelen. In al die jaren heb je hem slechts enkele keren gezien. Je weet niet hoe hij is.’ Hij had gelijk maar Klaus bezorgde me de kriebels, zijn naam alleen al zorgde ervoor dat mijn nekharen overeind gingen staan. Ik vertrouwde hem niet, voor geen haar.
Ik keek mijn broer zielig in de ogen.
‘Oké, oké. Iedereen zit beneden. Ik ga Klaus wel even aan de tand voelen, ik ben zo terug.’ Na deze woorden beende hij de kamer uit. Ik had mijn twijfels bij zijn woorden. Ik was er zeker van dat hij eens met Klaus ging praten maar hij vertrouwde Klaus echt. De manier waarop een Keizer zijn generaal vertrouwde, zo vertrouwde mijn broer Klaus. Klaus was de leider van de andere vampier familie die bij ons woonde, zij waren de tweede generatie ‘originals’. Pepijn – dat was de naam van mijn broer – was sterker dan Klaus, maar hij zou hem nooit een haar krengen, hij had dan ook nooit mensenkennis gehad. Ik wel, ik zag door Klaus’ façade. Jammer dat niemand mij geloofde. Als dit maar goed afliep. ‘Stop met piekeren.’ Mompelde ik tegen mezelf. Ik draaide me terug naar de sneeuw, sloot me af van de wereld en kwam tot rust.

Reageer (2)

  • michellexoxo

    Echt heel goed..
    Ik wacht op het volgende stuk.. :)

    1 decennium geleden
  • Thhriller

    snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen