OO3

Susan Ann Brooks

Pas als de trein gestopt is, zien we Severus weer. Hij staat op het perron en gebaart dat we naar hem toe moeten komen.
‘Veertje!’ Roept Lily enthousiast.
Severus trekt een boos gezicht, maar als hij ziet hoe blij Lily is, moet hij toch glimlachen. ‘Kom nou maar.’
We stappen met z’n drieën in een van de bootjes die klaarliggen om de eerstejaars naar het kasteel te vervoeren.
‘Sev, in welke afdeling zat je vader eigenlijk?’ Vraag ik aan Severus en maak hem met een duwtje duidelijk dat ik met “Sev” hem bedoel.
Hij denkt even na over zijn nieuwe bijnaam, maar besluit dan dat alles beter is dan “Veertje” . ‘Sev mag wel. Mijn vader is een dreuzel, hij heeft dus nooit op Zweinstein gezeten.’
‘Een dreuzel?’ Vraag ik verbaasd. Wat is een dreuzel?
‘Ja, ik ben een halfbloed tovenaar.’ Zegt hij en kijkt me aan alsof alles nu duidelijk moet zijn.
‘Wat is een dreuzel?’
‘Oh, dat is iemand die niet kan toveren. Wat waren jouw ouders?’ Vraagt hij dan, als Lily hem een tik geeft, kijkt hij haar verbaasd aan.
‘Perkamentus heeft me vertelt dat mijn moeder een heks was en mijn vader geen tovenaar. Dus dan ben ik ook een halfbloed?’
‘Ja, en mijn ouders zijn allebei dreuzels, wat ben ik dan?’ We kijken Severus na Lily’s vraag nu allebei vragend aan.
‘Jij bent een halfbloed.’ Zegt hij en kijkt naar mij. ‘En jij…’ Hij kijkt Lily even twijfelend aan. ‘Bent een mo- dreuzeltelg.’
‘Mo-dreuzeltelg? Wat een raar woord.’
‘Nee, ik bedoelde gewoon dreuzeltelg.’ Zegt Severus snel.
Ik kijk hem een beetje wantrouwig aan, maar laat het rusten als Lily enthousiast naar iets achter me wijst. Als ik omkijk, zie ik het kasteel waar ik de komende jaren door zal brengen.