Hoofdstuk 3

Op een mooie zomerdag gaan Azim en Bibi, twee kinderen van Janneke met haar Syrische ex-man Nizar naar een pretpark. Omdat de vader van de kinderen een dagje alleen wil zijn blijft Janneke thuis. Azim en Bibi blijven een nacht slapen bij de vader. Als ze op weg zijn naar het pretpark slaat Nizar de weg richting het vliegveld in. Azim en Bibi worden vastgebonden in de auto en worden door de vader samen met hem op het vliegtuig gezet. Een vliegtuig naar Syrië. Zodra Nizar, Azim en Bibi in Syrië zijn aangekomen worden ze opgewacht door een paar vrienden van Nizar. De kinderen worden in de auto gegooid en naar het huis van de ouders van Nizar gebracht. Daar worden de kinderen in eerste instantie goed begroet door hun opa en oma, maar later worden ze als kleine slaven gebruikt in Syrië. Na drie dagen zou Janneke haar kinderen op komen halen. Als ze aanbelt maar er niemand thuis is wordt Janneke toch wel ongerust. Maandenlang leeft Janneke in onrust. Al die tijd heeft ze haar kinderen gezocht. Ondertussen werkte Azim en Bibi nog steeds als slaven door. Na een paar maanden heeft Azim dankzij de buurvrouw een telefoon weten te bemachtigen. Hij heeft samen met zijn zusje Bibi de Nederlandse Ambassade gebeld. Als op een dag Azim en Bibi samen in het huis zijn kloppen ze op de deur van de buurvrouw. Ze belt onmiddellijk de Ambassade. Met een grote auto van de Nederlandse Ambassade komen ze de 2 kinderen ophalen nog voor hun vader thuis komt.
De moeder van de kinderen heeft op Schiphol haar kinderen opgewacht die vanuit de Ambassade met het vliegtuig rechtstreeks naar Nederland zijn gekomen.

De moeder heeft 2 jaar lang naar haar kinderen gezocht.
Uiteindelijk heeft ze hun teruggevonden.
De vader heeft vanuit Syrië en Nederland een zware straf opgelegd gekregen.

Dit is op een waargebeurd verhaal gebaseerd. Het kan afwijken van de werkelijkheid.