Hoofdstuk 2
Een bijzondere gebeurtenis…
“Het was de dag voor oud en nieuw. De hele familie zou het bij opa en oma gaan vieren. Ze hadden nogal een klein huis dus hadden ze een groter huis gehuurd. Alleen voor die nacht. De dag ervoor – op 30 december – ging iedereen even naar het huis toe om wat stoelen weg te zetten. Iedereen was al weer weg toen ik aankwam lopen. Ik liep het huis binnen dat er op het moment best griezelig uitzag. Voorzichtig liep ik de trap op. Toen ik boven was hoorde ik stemmen. Het kwam uit de grote slaapkamer. Ik zag iemand staan. Een man… met een zwarte lange jas. Geschrokken deinsde ik achteruit. Voorzichtig, maar wel heel snel dook ik tussen de menigte in. Nu zag ik pas dat er heel veel honden waren. Puppies van nog maar een paar dagen oud en honden van 15 jaar. Na een beetje gepraat riep hij dat de groep rustig moest worden en kwam ter zake. Hij zuchtte en zei:
“Er zijn teveel honden. De honden die zich nu in deze kamer bevinden moeten allemaal dood.”
Alle mensen begonnen te lachen en zeiden dat ze het er mee eens waren.
Ik wist niet wat me overkwam. Ik snapte het niet. Ik stapte naar voren en begon de man uit te schelden. Alle mensen keken me raar aan. Ik snapte niet wat er zo raar aan was dat ik her stom vond dat al die lieve honden dood moesten.
De man zei dat ik moest kalmeren en dat er niks meer aan te doen was. Toen hij dat zei ontplofte ik helemaal en viel hem aan. Ik schreeuwde dat het goed was dat ik ertegenin ging. Ik sloeg en schopte wild om me heen. Ondertussen belde iemand de politie. Terwijl ik om me heen aan het slaan was kwam er een agente binnen. Ze pakte me op en namen me mee naar het bureau. Althans dat probeerde ze. Ik begon de agenten ook te slaan en zei dat de man met de lange zwarte jas alle honden wilde vermoorden. De agente keek de andere mensen aan.
De man was weg.
Ik gaf mezelf over en liep met de agenten mee.
Ik werd afgevoerd in een bus. Ze gooide me in een cel en ik moest daar de hele nacht blijven.” De volgende dag waren de agenten al weer vroeg op het bureau. Ze zeiden dat ik op borgtocht werd vrijgelaten. Ik vroeg mezelf af wie dat zou hebben gedaan en liep met hun mee naar buiten.
Daar stond mijn vader. Hij keek niet echt blij en sleurde me mee naar het huis. Iedereen was er al. Mijn moeder, broertje, nichtjes en neefje, opa en oma, mijn ooms en tantes. Ze vroegen niet waar ik vandaan kwam. Ze stonden buiten te wachten, omdat ik de sleutel mee zou nemen. Ik maakte de deur open en sloot de deur weer achter me. Het huis was heel anders dan de dag ervoor. Mijn oom had een hele bak met vuurwerk bij en die zette hij boven. Toen ik naar binnen liep zag ik dat de deur donkerbruin was met glas in lood ramen. Ik maakte de deur open en zag gelijk rechts een tafeltje staan. Net zo donker als de deur met sierlijke poten. Op de tafel stond de telefoon. Onder de tafel lag een stapel met kranten, boeken en een telefoonboek. Erachter hingen groenige gordijnen. Ik liep naar binnen en liep gelijk door naar de keuken. Ik pakte een schaal met oliebollen en zette die op tafel. We deden spelletjes, tekende en lazen wat. Mijn vader vroeg aan mij of ik mee wilde wat vuurwerk af te steken. Ik knikte en we liepen met de hele familie naar de deur. Ik pakte de sleutel en draaide de deur open. Alleen paste de sleutel niet. Ik snapte er niks van en probeerde het nog eens. Mijn moeder pakte de sleutel en probeerde het maar hij paste niet. Op dat moment viel er een brief door de brievenbus.
Aan de lezer van dit briefje,
Ik heb het slot van de deur vervangen. Zoek mijn kaartje en ik maak de deur weer open. Maar zo zou het niet spannend zijn. Daarom is er zo meteen nog een kleine verassing.
m.v.g.
R. B.
“Wat zou die kleine verassing zijn?” riep iedereen door elkaar.
Al snel werd dit duidelijk. De bovenverdieping vloog in brand. Iedereen moest van mijn oma gaan zoeken naar het kaartje. Ik rende door het huis. Ik keek in de koelkast, onder de tv, onder elke zitting van de stoel. Ik ging op de stoel zitten en dacht na. Opeens schoot er een beeld door mijn hoofd. Het beeld van het tafeltje, met de sierlijke poten. Maar deze keer zat er een wit briefje tussen de stapel. Ik rende naar het tafeltje toe en er stak een wit briefje uit. Ik pakte het en schreeuwde:
“IK HEB HET BRIEFJE GEVONDEN!!!!”Ik keek naar het nummer. 06-29786311. Ik wilde er niet teveel tijd aan besteden en belde het nummer op.
De lijn ging over…
“Goed zo, jullie hebben mijn kaartje gevonden. Ik zal de deur openmaken.”
De deur ging piepend open, maar er was niemand te zien. Mijn oom had het vuurwerk al van boven gehaald in het geval dat het zou ontploffen. Iedereen pakte zijn eigen spullen en we renden naar buiten. We draaide ons om, om te kijken naar het brandende huis te zien maar het was verdwenen.”
Dit verhaal is best wel scary, want ik heb het zelf gedroomd. Het nummer heb ik gebeld en werd opgenomen door ene R.B.
Reageer (3)
Jaah.. Gay roze
1 decennium geledenhaha jaa dacht het niet... ennuuhh... zo heb ik het gedroomd he!!!
1 decennium geledenGayroze HE LOPER44
Nogal vaag
1 decennium geledenJammer dat ze niet dood branden, zo zou ik het laten eindigen
Maargoed, ik ben ekt totaal anders weer dan juo xd