Chapter Eight : Dear God
Een uur had ik liggen wegdromen bij de geur van rozen en kamille. Maar zelfs het meest geurende badwater kon me niet doen vergeten wat er zich de uren ervoor had afgespeeld in de velden. Steeds als ik mijn ogen sloot,zag ik Robert voor me,zijn ogen wijd opgengesperd en een uitbreidende rode vlek op zijn sneeuwwitte hemd. Een rilling liep over mijn ruggegraat elke keer ik bedacht dat de dolk zich volledig door zijn lichaam geboord had. Uiteindelijk viel ik toch in slaap,mede door het verdovende deken dat het warme water over me legde.
Ik zag hoe ik aan Robert's bed zat. Ik wilde zijn hand vastnemen,maar mijn lichaam bewoog geen millimeter. Plots opende hij zijn ogen en begon te schreeuwen. Hij klauwde naar zijn hemd,dat razendsnel rood kleurde. Ik wilde hem helpen,wilde het bloeden stelpen,maar ik bleef gewoon zitten kijken,machteloos. Ineens,zo snel als hij begonnen was,viel hij stil,verstijfd in een geluidloze schreeuw. Zijn ogen gleden dicht en hij zakte levenloos terug in de kussens.
Met een schok keerde ik terug naar de echte wereld. Mijn borstkas ging gejaagd op en neer terwijl ik probeerde te bevatten wat ik net gedroomd had. Vliegensvlug hees ik me uit het water en trok een dunne jurk over mijn hoofd. Ik deed niet eens de moeite om me af te drogen. Ik moest weten dat alles goed met hem was. Zo snel mijn benen me dragen konden,rende ik de slaapkamer in. Robert lag roerloos op het bed,een dik verband om zijn middel. Ademloos wandelde ik naar de rand van het bed. Hij leek zo vredig te slapen,alsof er helemaal niets aan de hand was. Met een zucht zeeg ik neer op de stoel naast het bed. Nu pas borrelde het schuldgevoel in me op. Als ik niet weggereden was,was Robert me niet achterna gekomen,dan hadden die drie boeren me niet lastiggevallen en dan had Robert niet moeten tussenkomen. Als,als,als. Ik smoorde een snik achter mijn hand en sloot mijn ogen om de opwellende tranen te bevechten,maar het hielp niet. Langzaam vouwde ik mijn sierlijke bleke vingers rond zijn robuuste hand. De eerste traan biggelde over mijn wang,al snel gevolgd door zijn broertjes en zusjes.
"Het spijt me zo." fluisterde ik met een stem rauw van de tranen. "Het spijt me zo,Robert."
Ik sloot mijn ogen om zijn beeld niet meer te moeten zien en drukte mijn lippen zacht op zijn vingers.
"Ik smeek je,blijf bij me. Ik zweer dat ik een goede echtgenote zal zijn,dat ik dit alles een kans zal geven,als je nu maar gewoon hier blijft." snikte ik zacht.
Terwijl enkel mijn snikken door de kamer weerklonken,keek ik naar het knappe gezicht van de man met wie ik tegen mijn wil in getrouwd was. Een man die ouders was dan mijn eigen vader,maar die,zo besefte ik nu,altijd goed voor me was geweest. Die ene keer in de souvenirkamer vergaf ik hem graag,omdat hij volgens het personeel zo gehecht was aan de spullen die hij meebracht van zijn verre reizen. Ik besefte zelfs dat de huwelijksnacht niet zo verschrikkelijk was geweest als ik mezelf aanpraatte. Hij was zacht geweest,voorzichtig en had me aangeraakt met tedere,bijna liefdevolle gebaren. Ik was zo stom geweest,ik was zo ontzettend stom geweest! En nu zou ik hem misschien verliezen,door mijn eigen fouten. O God,waarom bent U zo genadeloos en onrechtvaardig? Deze man had nooit iets fout gedaan,had me steeds het beste willen geven en nu had ik hem misschien eigenhandig de dood ingejaagd.
Reageer (5)
Ha! Eindelijk heeft ze door dat hij heel goed voor haar was!
1 decennium geledenAls hij nu nog blijft leven komt alles goed!
Een soort van Belle en het Beest?
1 decennium geledenIk herken namelijk elementen uit dat verhaal.
1 decennium geledenEn nu doet hij zijn ogen open en gaan ze lekker zoenenJk.Heel mooi stukje ^^
ahhh *huilt*
1 decennium geledendat is het liefste en zieligste stukje van het verhaal tot nu toe.
xxxx