1 - On our way.

Naruto Pov.

'Naruto! Schiet eens op! Jij bent altijd te laat!' Sakura stond al bij de poort. 'Sorry.' zei ik. 'Laat hem maar. Hij was waarschijnlijk weer Raman aan het eten.' zei Sasuke op zijn belachelijk makende toon. Ik stak (heel kinderachtig) mijn tong uit en liep door de poort. 'Zeur niet zo, meneertje ik-ben-de-beste.' Ik hoorde Sakura zuchten. 'Waar is Kakashi eigenlijk?' vroeg ze. 'Ohmeeen, ik durf te wedden dat hij weer dat stomme boek aan het lezen is!' zei ik en ik ging op de grond zitten. Kakashi is altijd te laat. Alleen door dat stomme boek: make out paradise(ofzo). Ik zuchtte. HIj is degene die deze missie zo graag wilde hebben. Ik citeer: 'Lady Tsunade, ik zou graag Toestemming willen krijgen voor deze missie.' Toen las die oude Tsunade de missie door en ze gaf hem toestemming. 'Hallo daar.' ik schrok op van mijn gedachten. Kakashi was er (eindelijk). Ik zuchtte. 'Kakashi-sensei, je liet me schrikken.' hij lachte. 'Dat weet ik. Daarom deed ik dat ook.'
We waren ongeveer een uurtje onderweg toen ik erachter kwam dat ik nog niet eens wist wat voor missie we hadden gekregen. 'Kakashi-sensei?' 'Wat is er Naruto?' 'Wat voor soort missie is dit eigenlijk?' Hij dacht even na. 'Ik denk een B-ranked missie.' Ik kreeg een glimlach op mijn gezicht, B-ranked. Dat is hoog! 'Yes! En eh, wat moeten we eigenlijk doen?' vroeg ik nog snel. 'We moeten ervoor zorgen dat we iemand van The Hidden Village In The Mist veilig in Konoha brengen.' Ik zuchtte. 'Oh, ik had wel iets spectaculairder verwacht.' 'Ach zeur niet zo Naruto. Misschien is diegene wel heel belangrijk, of een gezochte Ninja.' Sakura glimlachte gemeen. 'Misschien is het wel een super hunk!' Ik zuchtte en liep door. Sasuke had nog niet veel gezegd onderweg. Zou er iets aan de hand zijn? Nee, dan zou ik het wel merken.
Het begon donker te worden en we zochten een plek om te overnachten. We maakten een vuurtje en gingen slapen. Nouja, iedereen behalve ik. Ik kon echt niet slapen, ik had te veel energie. Ik keek naar Sakura. Dat ik haar ooit leuk heb gevonden. Ik stond op en liep naar het meertje dat ik eerder de dag al had gevonden. Ik stond stil en staarde naar het water. Er lag een meisje in. Ze was zo mooi. Het was een Mermaid. Ik deed een stap dichterbij. Ik stond stil en wilde omdraaien. Het meisje keek op uit het water en dook weg.