Foto bij 2.

Even voor de duidelijkheid. Dat allereerste was een proloog, dus dat moet nog gebeuren ;D

Toen ik die avond weer terug kwam, waren mijn ouders al thuis. "Audrey Bilan, kom eens heel snel hier!" hoorde ik iemand uit de keuken roepen. Ik zuchtte en slofte naar de keuken toe. "Ja?" mompelde ik. "Waar was jij al die tijd? Weet je wel niet hoe ongerust wij waren? Geen briefje, telefoontje, niks!" Ja hoor, daar begonnen die preken weer. Ik kon nooit eens normaal weggaan, zonder eerst tig preken. "Mam, alsjeblieft!" Meteen stopt het gezeur en mijn moeder kijkt me verbaasd aan. "Elke keer als ik thuis kom, is er weer gezeur. Ik ben het nu een keertje zat. Ik ben weg hier, je ziet me vanzelf wel verschijnen." Ik loop boos het huis uit en ga ergens op een stoepje zitten. Vermoeidheid overvalt me en ik ga op zoek naar een droog, overdekt plekje aangezien er zware wolken aan komen waaien.

Na een uur gezocht te hebben kom ik bij een brug aan. Vreemd, ik kon me geen brug in de buurt herkennen. Hoe zo'n stuk moet ik dan gelopen hebben. Vermoeid ga ik zitten en sluit mijn ogen. Al mijn gedachten van de laatste tijd flitsen langs en zorgt ervoor dat ik me verdoofd ga voelen. Langzaam zak ik steeds dieper weg in een zwart gat, genaamd slaap. Maar voordat ik echt in slaap val, wordt ik gewekt door een knal. Verward open ik mijn ogen. Een flits schiet langs mijn ogen en ik huiver. Onweer, dat is nou echt iets wat ik haat. Die knallen en flitsen. Bah.

Ik schrik me dood als mijn mobiel afgaat en neem hem op. "Eindelijk, Audrey," hoor ik Justin opgelucht zeggen. "Jussie?" grijns ik. "Waar zit je?" vraag hij. "Ik weet niet, onder één of andere brug. Justin, het onweert," jammer ik. "Ik kom je halen." "Nee! Niet in deze onweer, ik wil niet dat je wat overkomt." Tuut, tuut, tuut. Ik grom en smijt mijn mobiel aan de kant. Straks overkwam hem wat, en dan? Dan was het mijn schuld, omdat ik zo stom was om weg te lopen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen