Hoofdstuk 6
Boven zit een meisje aan tafel en de jongen die me bijna had vermoord ook. Ze hebben helder rode ogen. Het meisje glimlacht naar me. Caspar stelt ze voor. ‘Dit is Anna en dit is dus Ricardo.’ Zegt hij. Anna begint gelijk tegen me te praten. ‘Jij bent toch Yara? Leuk je eindelijk te zien.’ Vraagt ze. 'Hm-hm,' mompel ik. Caspar loopt verder en ik loop hem achterna. Het is een gewoon huis. We stoppen voor een deur. Ik kijk nerveus, maar ook nieuwsgierig naar de deur. Wat zou er achter zijn? De deur gaat open. Nog meer beeldschone jongens, maar er zitten ook twee meisjes tussen. Die zijn echt beeldschoon.. Was ik maar zo mooi. Ik voel al hun blikken op mij rusten. Fantastisch, ik voel me net weer het kleine meisje dat op het podium staat, met planken koorts, natuurlijk. Iemand klopt op een plaats naast hem. ‘Ga daar maar zitten.’ Zegt Ricardo die ons gevolgd is. Ik ga braaf zitten. Er is ook een raam in de kamer.
Ik kijk naar buiten, in plaats van naar de rest. 'Je vraagt je zeker af waarom je hier bent hè?' vraagt de jongen die Robert heet. Ik kijk naar hem. Ik schat hem een jaar als twintig. De oudste, denk ik. Ik knik nerveus. ‘Wij vampiers hebben een paar vijanden. Dat zijn ook vampieren. Jij moet ons helpen om ze te verslaan.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog. 'Ja, vast. Kan je dat zelf niet' zeg ik, maar ik denk "Haha, ja hoor. Jullie zijn vampiers, en ik ben de koningin!". 'Wij zijn wel vampiers,' zegt hij. Ik schrik me kapot. Kon hij gedachten lezen of zo. 'Ja, dat kan ik. Probeer maar niet weg te rennen, of te ontsnappen. Ik weet al wat je gaat doen, voor je het doet.' Mijn ogen worden groot. Dat meen je niet. 'Dat meen ik wel. Dan zal ik je nu wat vertellen over wat jij kan, en waarom wij je gebruiken,' zegt Robert.
Er zijn nog geen reacties.