Hoofdstuk 5
Na een tijdje wordt ik bruut wakker doordat iemand op de deur bonst en vraagt of hij binnen mag komen. Half in slaap brom ik nog even, en draai me dan om. 'Ik wil niet naar school,' mompel ik nog half in slaap. Dan open ik mijn ogen. O ja, ik ben ontvoerd. Fantastisch. Ik ga overeind zitten, en kijk om me heen. 'Dat je ook nog moet kloppen? Ik dacht dat je een sleutel had,' merk ik sarcastisch op. 'Moet ik dan ook nog doen alsof ik de deur open doe? Of "Binnen" zeggen?' mopper ik. Ik neem weer een koekje. Tja. Honger. ‘dan kom ik maar binnen’ zegt Caspar. Hij stapt naar binnen. ‘we willen dat je je klaar maakt. We willen je zo wat laten zien. Maak je dus klaar.’ Zegt hij. ‘waar gaan we dan naar toe?’ vraag ik hem. Hij zegt niks en loopt weg. ‘Krijg ik geen onbijt?’ vraag ik bîtchie. ‘straks’
Zuchtend neem ik nog een paar koekjes, en wacht ongeduldig. Iets laten zien? Hopelijk kan ik dan snel ontsnappen. Heel snel. Ik sta op, en kijk nog even uit het raampje. Het is bijna lente. Het is niet warm, maar ook niet koud. Vreemd genoeg heb ik het hier niet koud. Helemaal niet eigenlijk. Maar waarom is er geen verwarm... laat maar, het is een kelder. Natuurlijk. Een uur later wordt er op de deur geklopt.
'Binnen,' mompel ik. De deur gaat open, en Caspar staat in de deur opening. 'Ben je klaar?' vraagt hij. 'Wacht nog heel even,' mompel ik. Ik pak nog wat koekjes en ren de toilet in. Ik doe alsof ik naar de wc moet. Ondertussen stel ik me allerlei vragen af. Waar gaan we heen? Is er een kans dat ik kan ontsnappen? Zodra ik klaar bent met "Plassen" sta ik op, en loop de kamer in. Ik neem nog één laatste koekje. 'Jup, ik ben klaar,' zeg ik dan. Caspar loopt de trap op. Hij gebaart dat ik hem moet volgen.
Er zijn nog geen reacties.