~12~
XxX
Al vroeg in de ochtend werd er aangebeld. Ik zat op de bank in de armen van Jasper, die me niet liet gaan. Carlisle liep naar de deur toe en opende hem. ‘Jane’ hoorde ik hem zeggen. Ik schrok. Jane. Natuurlijk was zij erbij, ze was waarschijnlijk gewoon niet in mijn huis. Ze zijn altijd met zijn vieren. Waarom had ik daar niet aan gedacht? Carlisle liep de woonkamer in met Jane, Alec, Demetri en Felix achter hem. Felix keek me raar aan maar richtte zich toen weer op Jane. Hij herkende me gelukkig niet. Jammer genoeg richtte Jane zich op mij. ‘Isidora, ik heb gezien dat jij weigerde te luisteren?’ vroeg ze schijnheilig. Ik gromde. ‘Het is Amedea, Isidora gebruikt ik niet meer als roepnaam, dat is namelijk mijn doopnaam’ zei ik boos. Jane glimlachte. ‘Ik zie dat je je vermaakt in je nieuwe familie’ zei ze terwijl ze keek naar Jasper. ‘Ja, en ik ben niet van plan om hier weg te gaan’ zei ik. ‘Je moet geen valse beloftes maken, want ik moet terug komen met jou’ zei ze. ‘Jammer dat je buitenstond Jane, anders wist je nu helemaal niets meer’ zei ik grommend. ‘Ach, nu kan je me niets meer aandoen aangezien Aro weet wat je bij de rest heb gedaan’ zei ze schijnheilig, god wat haatte ik haar. Jane lachte naar Jasper en ik wist al wat er ging gebeuren. ‘Nee!’ riep ik en ze richtte zich op mij waardoor ik de stekende pijn in mijn lichaam voelde. Ik zakte op de grond van de pijn. Jasper bukte bezorgt naast me. Jane wende haar blik af van mij en de pijn hield op. Ik stond op en keek haar grommend aan. Ik wou dat ik haar pijn kon doen met zo’n gave. In plaats van mij pijn te doen stak ze haar hand op en kreeg mijn hele familie wazig ogen. Felix en Demetri liepen op Jasper af. ‘Nee! Nee, laat ze met rust!’ schreeuwde ik. Aan Jane te zien was dit de reactie die ze wou. Felix pakte Jasper hoofd en ik schreeuwde het uit. ‘Stop! Ik ga met jullie! Maar laat ze met rust!’ schreeuwde ik. Jane lachte naar me en de ogen van mijn familie waren niet meer wazig. Ik keek Jasper aan en drukte mijn lippen op de zijne, waarschijnlijk voor de laatste keer. Hij keek me met grote ogen aan vol ongeloof. Hij schudde zijn hoofd, hij wou me niet laten gaan. Ik omhelsde hem. Mijn schouders schrokten. Ik fluisterde zo zacht in zijn oor dat alleen hij het kon horen: ‘kom me zo snel mogelijk halen’ en toen pakte Alec mijn pols en trok me mee. Ik liet mijn familie en vooral Jasper verbaasd en vol met verdriet achter. We renden naar het vliegveld waar we binnen een paar uur al in Volterra aankwamen, of hoe ik het op dit moment noem; Hel. Ik werd nog steeds mee gesleurd door Alec naar de grote zaal met daar drie tronen, waar drie mannen op zaten; Aro, Caius en Marcus. ‘Ah, Isidora! Je hebt toch besloten mee te komen! Wat fijn!’ zei Aro. Ik gromde zacht en keek hem boos aan. ‘Het is Amedea en ik had ook geen keus als mijn vriend bijna vermoord word’ mompelde ik. ‘Waarom heb je me nodig, Aro’ vroeg ik. ‘Je dwingende kant van je gave is erg handig voor als Chelsea er niet bij is’ vertelde hij. ‘Neem haar dan gewoon altijd mee, ik wil terug naar mijn familie en vriendje’ zei ik. Hij keek me aan. ‘Mag ik je hand?’ vroeg hij. Ik zuchtte en stak mijn hand uit. Hij hield mijn hand voor minstens een minuut vast. ‘Je hebt veel meegemaakt, en de liefde van je leven gevonden. Maar we hebben je nodig dus je blijft hier’ zei hij en ik gromde. ‘Jane, breng haar naar haar kamer’ zei Aro en Jane nam me mee naar een grote kamer met een bed en badkamer. Ik zuchtte, hopelijk komt Jasper snel. Ik had gelukkig mijn tas meegenomen. Ik pakte mijn mobiel eruit. Geen bereik, natuurlijk. Ik ging bij het raam zitten waar gelukkig bereik was. Ik belde Jasper. ‘Amedea!’ zei Jasper opgelucht. ‘Jasper, ze laten me niet gaan!’ riep ik wanhopig. ‘We komen je halen, Amedea. Ik laat je daar niet zitten!’ zei hij. ‘Jasper, wil je wel voor Anastacia zorgen? Ik bedoel als het niet lukt mij vrij te krijgen’ zei ik zacht. ‘Je komt wel vrij! Dat beloof ik.’ zei hij. ‘Jasper ik hou van je’ zei ik. ‘Ik ook van jou, tot gauw’ zei hij. Er werd op de deur geklopt en snel hing ik op. ‘Binnen’ mompelde ik. Jane kwam binnen lopen. ‘We gaan eten, kom je?’ vroeg ze. Ik keek haar boos aan. ‘Wat denk je zelf?!’ vroeg ik boos. Ze trok haar schouders op en liep naar beneden. Na een uur werd er weer op de deur geklopt, dit keer was het Alec. ‘Ik moet je van Aro halen’ zei hij. Ik volgde hem weer naar de grote zaal. Het rook er verschrikkelijk naar bloed. Ik voelde mijn keel branden, maar ik gaf er niet om. ‘Aro’ zei ik rustig. ‘Amedea, waarom kwam je niet eten?’ vroeg hij. Ik keek hem boos aan. ‘Waarom denk je zelf?’ vroeg ik. ‘Je mag je vegetarische manier van leven hier niet uitvoeren, het is mensenbloed of niets’ zei Aro. Ik wist dat je niet dood ging aan geen bloed, je werd alleen maar zwakker. ‘Dan kies ik voor niets’ zei ik. Aro keek me bedenkelijk aan. Hij stuurde me weg en ik ging weer naar mijn kamer. Jane kwam in de nacht binnenlopen met een mantel en ketting. Ik gromde naar haar toen ze het aan me wou geven. De ketting ligt nu ergens in de gang en de mantel hangt in de kast. Alec kwam deze nacht nog een paar keer kijken. Hij zei dat ik van Aro niet naar beneden mocht zonder mantel. Daar gromde ik er hard op. De Cullens zouden morgenochtend aankomen en dan was ik hopelijk bevrijd van deze hel!
Reageer (3)
snel verder
1 decennium geledenGEWELDIG <3
1 decennium geledenvlug verder !!
Xx
haha lkkr opstandig!! snel verder!!
1 decennium geleden