22.

Ik was eerst naar het zuiden gegaan. De stroming voor de kust stond namelijk zuidwaarts. (ik heb geen idee of dat echt zo is, maar ik heb geen zin om het op te zoeken) Na een maand had ik nog niks gevonden. Ik ging onvermoeibaar door. Meestal waren er twee of drie leden van de pack die met me praatten. Hoe het was, wat er in het reservaat was gebeurd, dat soort dingen. Meestal besteedde ik er geen aandacht aan, maar de stemmen waren een prettige manier om de stilte te verdrijven.

Ik was al bijna in Mexico. Ik liep over een stel kliffen toen ik opeens een bekende geur rook. Mijn hart sprong op. Cinthia was hier geweest. Het was geen vers spoor, maar het kon niet ouder dan een dag of twee oud zijn. Ik rook ook een onbekende geur die zich later vermengde met Cinthia's geur. Ik voelde een steek van jaloezie opkomen. Het spoor liep tot aan de zee en liep toen dood. Ik haastte me om verder zuidwaarts te gaan, hopend op nog een spoor.

-Kee, kort hoofdstuk, maar volgende wordt langer. BELOOFD-