I take and I run.
Ik spring van het dak en ren het eerste, het beste eethuis dat ik zie, in. Ik ren door naar de keuken en gris een paar broden van de plank. "Wat moet dat!" schreeuwt een kok. En gooit zijn mes langs mijn hoofd. "eek!" breng ik uit, waarna ik snel weer wegren. "Phew." denk ik als ik weer buiten ren. Ik ren meteen door naar de heuvel verderop en zoek naar het bos. Ik zie de zon opkomen. "Aye, ik moet me maar eens gaan haasten." denk ik, waarna ik met volle vaart richting het bos ren.
Eenmaal bij de scheur aangekomen spring ik naar de wand aan de overkant, en vanaf daar spring ik in onze grot. (Dus heen en weer en in de grot.) Ik struikel bijna over Aimey, die uitgebreid ligt, maar herstel mezelf. Ik loop naar John en ga zitten. "Nog even slapen." denk ik. Maar dat is te veel gevraagd, want Aimey word wakker. "Hé! WAKKER WORDEN!" schreeuwt ze. Iedereen word dan ook meteen wakker en beginnen uitgebreid te praten over wat ze droomden en wat we nou zouden moeten doen. "Eten." stel ik voor. Ik gooi de broden naar ze toe en ga nog even slapen. Even, ja, na een aantal minuten word ik opgepakt door mannenhanden. Ik open mijn ogen en staar chagrijnig in de ogen van John. "Laat me slapen." zeg ik. "We moeten hier weg, weer een ander plekje zoeken!" zegt hij. "Hè, John. De ketting is weg!" zegt Drew bezorgd. "Heb ik gedaan, komt wel goed." zeg ik. John kijkt me bedenkelijk aan. "Komt wel goed!" zeg ik nogmaals. Ineens hoor ik gekraak. Ik ben klaarwakker en klim uit John's armen. Aan de andere kant van de scheuren vallen tientallen stukken van de rand naar beneden. "We moeten toch maar weg." zeg ik. Snel klauter ik langs de rand omhoog en laat ik de ketting naar beneden zakken. Ik voel hoe er vier mensen aan hangen en snel trek ik het touw omhoog. Aimey en Lola vluchten het bos in en John en Drew volgen ze. "Verkeerde kant." denk ik. Ik ren snel achter ze aan en neem Lola weer op mijn rug, waarna ik weer leidertje ga spelen en ons een andere kant op leid. We gaan over de heuvel en rennen nog een kleine 10 minuten. Ik kon nog wel door en ik denk John en Drew ook, maar Aimey zeurt als een gek, dus neem ik Aimey in mijn armen (als een prinsesje) en rennen we verder. Na een kort half uurtje hijgen John en Drew alles bij elkaar. "Oke, oke. Pauze." zeg ik en we staan abrupt stil. Ik zet Lola en Aimey neer en hurk. "Ik ruik.. ik ruik iets." zeg ik. "Ja, ons." hijgt John. Ik schud mijn hoofd. "Nee, nee. Ik ruik... iets ouds.. Iets bekends.." zeg ik. Ik probeer me te herinneren waar ik deze geur van ken, maar het komt niet in me op. "We volgen de geur." stel ik voor. "Ja, mogen we even ons leven redden?" zegt Drew. Ik lach zenuwachtig en verontschuldig me dan. Na een uurtje te hebben gerust, en veel gezeur van Aimey te verduren moeten hebben, gaan we weer rennen. Dit keer neem ik Drew in mijn armen en John op mijn rug. Aimey zeurt wel, maar ze geeft toch te veel om Drew en John om niet zelf te gaan rennen. Lola kan wel rennen, maar niet snel. Gelukkig doet de arme schat haar best. De geur word spontaan sterker, veel sterker. Voor ons ligt een bos, maar dat is gelukkig niet groot. We banen een weg door het bos en voor ons staat een heg, waar we over klimmen. Ik kijk neer op een tuinhuisje en veel verder ligt een vijvertje en een grote boom met een schommel eraan. Bloemen kleuren de tuin. Nog iets verder zie ik een huis staan, een groot huis. Een huis dat van een rijk iemand is..... het huis van Geoffrey.
Reageer (1)
Oooooooh!!!! Spannend!!
1 decennium geleden