Foto bij 41.

En toen draaide ik mij om. Ik rende weg van Diachi om me te kunnen verschuilen op een plaats waar hij mij niet zou kunnen vinden en waar ik hem geen pijn zou kunnen doen. Tranen stroomden opnieuw over mijn met bloed bedekte wangen terwijl ik een heftig verdriet onderging. Maar ik verdiende het, als straf voor het laten lijden van onschuldige Seruen. Het was allemaal mijn eigen schuld en ik zou er voor moeten boeten, daar ging ik vrijwillig in mee als ik mijn dierbaren daarmee kon redden, ook al zou het voor mijzelf een marteling worden.

Het volgende deel <3 Ik begin lekker op dreef te raken!

Ik rende en rende. Mijn voeten ploegden door de aarde en in het wilde weg rende ik een willekeurige richting op. Ik had geen idee waar ik heen ging, ik dacht er ook helemaal niet over na, maar ik ging waar mijn voeten mij heen brachten en dat was in elk geval niet naar Diachi en Pag-Asa. Dat was één ding dat vandaag duidelijk was. Vandaag zou ik een grote stap nemen en mij afscheiden van Diachi, zijn broer Texas, de oude maar vriendelijke oude medicijnman Magali, Araw – de oudste die had gezorgd dat ik in Pag-Asa kon bleven, helaas niet voor lang -, iedereen die ik aardig vond en ik pijn kon doen. Ik zou hen in veiligheidstellen, ook al was het door mijzelf op te offeren.
Ik wist niet goed wat en hoe ik dat zou doen. In elk geval had ik hen van mij en mijn gevaarlijke woedeaanvallen verlost, dat was één. Maar waar ging ik nu naar toe? Ik stelde mij de vraag opnieuw maar dat was overbodig want ik zag het al. Daar stond Katsuro op mij te wachten. Hij had al geweten dat ik eraan kwam, dat zag ik aan hem. Op de één of andere vreemde manier begreep ik Katsuro altijd precies en hij mij. En hoe langer onze band bestond en hoe sterker deze werd, begonnen deze bijzondere dingen steeds sterker te worden. Ik voelde vaak ook waar Katsuro ongeveer was. Op dit moment was ik er niet mee bezig maar hoe had ik anders geweten dat Katsuro hier was? Ik wist dat hij behandeld was door Magali maar niet waar hij hem had gelaten. Ik had eigenlijk nog maar weinig naar hem omgekeken sinds ik hier was en het speet me onmiddellijk verschrikkelijk. De heftige emoties kwamen behoorlijk hard op mijn dak, de laatste tijd. Deze andere sprookjesachtige, zelfs bijna mythische, wereld had me veranderd. Misschien in positieve zin, misschien in negatieve, maar ik kon het niet meer terugdraaien leek me zo.
Ik klom met gemak op Katsuro. De eerste keer dat ik hem ‘beklom’ kon ik nog goed herinneren. Hij leek toen wel een berg, zo hoog, maar hij had voor me geknield als een echte heer (oftewel: kameel) en had me op die manier op zijn rug geholpen. Maar nu leek het een eitje om mijn been over zijn rug te gooien en mezelf op hem te slepen. Hij was inderdaad groot maar hij was mijn trouwe metgezel en ik deinsde daar niet voor terug.
Eenmaal op Katsuro ging alles vanzelf. Ik gaf de Makeat geen aanwijzingen, zelfs niet door te denken, hij steeg gewoon op. Zijn machtige vleugels sloegen onder me terwijl hij een korte aanloop nam en het luchtruim in ging. Katsuro ging hoger en hoger tot ik Pag-Asa als een stipje onder mij zag liggen en wolken rond ons kringelden als flarden dikke witte mist. En op dat moment stroomden nieuwe emoties mijn lichaam weer binnen. Het was de hele tijd al zo heftig geweest maar de laatste minuten had ik geprobeerd zo min mogelijk na te denken, behalve dan over het feit dat ik mijn dierbaren in veiligheid zou stellen maar ik gaf mezelf nu niet de tijd om écht te treuren om wat dan ook. Om het feit dat ik Diachi hoogstwaarschijnlijk nooit meer zou zien want hij was nu veilig van mijn woedeaanvallen. Ik zou het mezelf nooit vergeven als ik hem vermoordde. Ik slikte krampachtig bij dat woord. Ik zou het mezelf zelfs nooit vergeven dat ik het in mijn hoofd had gehaald om het bloed in zijn lichaam uit zijn bloedvaten te trekken en hem een vreselijke pijn te laten lijden. Het was duidelijk, ik was een monster. Het woord galmde telkens door mijn hoofd en deed mij pijn alsof het een mes was dat telkens steken uitdeelde. Maar het was mijn eigen schuld. Zoals ik eerder al had beseft, dit was mijn verdiende loon. Ik moest boeten voor het feit dat ik hen pijn had gedaan en ik zou het ondergaan.
Wat ben je aan het doen, gek? Jezelf aan het folteren? Waar ga je heen!
‘Jezus, ik schrik me te pletter!’ riep ik uit terwijl ik bijna van Katsuro afviel. Ik klemde mijn handen om zijn manen terwijl ik me ergerde aan Aigua die me op het moment dat ik haar het minst nodig had lastig viel.
Ik ben geen spook, hoor, suste Aigua nu ongeduldig maar al gauw werd haar stem weer indringender. Waar ben je mee bezig, herhaalde ze.
‘Ik zorg dat ik Diachi geen pijn meer hoef te doen!’ antwoordde ik hysterisch. Ik schrok van mijn eigen paniekerige toon en maande mezelf voorzichtig iets meer tot kalmte. ‘Ik wil hem niet meer zien lijden, al helemaal niet vanwege mij.’ Nieuwe tranen welden op in mijn ogen maar ik knipperde ze snel weg.
Lynn, kreunde Aigua, geërgerd door het één of ander. Ga nou niet weg, de Seruen hebben je nodig. Diachi kan ook niet zonder je, geloof me nu maar.
‘Laat me met rust, Aigua. Ik ga niet terug, ik zal Diachi en Texas en iedereen waar ik van houd niet langer kwellen. Als je nu zo vriendelijk zou willen zijn om me mijn plannen te laten overdenken, dat zou heel fijn zijn.’ Mijn stem trilde van alle heftige emoties.
Nee. Het was even stil. Je moet terug, Lynn. Er staan vreselijke dingen te gebeuren die jij moet voorkomen. Je moet me vertrouwen, het is voorbestemd.
‘Wat weet jij daar nou van, je bent maar een stom plasje water.’
Lynn, je mag dan beweren dat ik een plasje water ben, begon Aigua, totaal niet geraakt door mijn opmerking. Maar ik heb veel gezien van de wereld en je moet me op dit moment écht vertrouwen. Doe geen stomme dingen en ga terug, help de Seruen met het voorbereiden op een verdediging op de aanslag van de Diable’s. Je zult je daar op moeten concentreren als je niet wilt dat de alle Seruen een pijnlijke dood zullen sterven.
Die woorden zetten me aan het denken. Ik was stil terwijl ik de woorden van Aigua overdacht. Ik wilde inderdaad niet dat Diachi dood zou gaan in de strijd, net zoals alle andere Seruen. Maar de rest sloeg helemaal nergens op, ik zou níéts uitmaken in een gevecht met de Diable’s. Ik hou me erbuiten zodat ik geen Seruen pijn zal gaan doen, beval ik mezelf.
Nee, Lynn! siste Aigua. Jij moet nú, onmíddellijk terug naar de Seruen om ze te helpen en ze goed in te lichten over de Diable’s.
Maar dat had ik al gedaan, ik had ze al verteld over wat de Diable’s van plan waren en wanneer ze aan zouden vallen. Van hun tactieken wist ik niets, ik wist enkel dat ze keihard bezig waren met manieren verzinnen om alle hoofden van de Seruïsche rompen te slaan en verder niet. Takehi Lee stond waarschijnlijk aan de leiding als ik niet al het bloed uit haar hersenen had gezogen en ze was de duivel zelve. Meer wist ik niet. Meer kon ik niet. En wat kon ík voor deel uitmaken in het gevecht? Ik kon het vocht uit een muur zuigen, wat water sturen, misschien enkele doden veroorzaken met mijn bloedsturing… Nee, bah! Ik ging mijn bloedsturing nooit meer gebruiken, ik ging helemaal niets gebruiken. Ik ging weg, zover mogelijk. Misschien kon ik een toevluchtsoord vinden op de maan of misschien was er nog plaats voor mij in de kern van de aarde waar ik niemand pijn zou kunnen doen. De enige die dan pijn zou lijden zou ík zijn en dat was mooi. Dan was iedereen gelukkig, eind goed al goed.
Hou jezelf nou maar niets onrealistisch voor. Als jij wegblijft is er inderdáád niemand die nog pijn lijdt, maar dat zal zijn na de strijd wanneer alle Seruen waaronder Diachi dood is! Dan kunnen ze in elk geval geen pijn meer lijden!
Ik hoorde dat Aigua pissig begon te worden maar ik negeerde haar. Ik werd gek van haar. Ik sloot haar buiten en liet mijn gedachten gedachteloos ronddwalen. Ik liet Katsuro wat meer vaart maken omdat ik het gevoel had dat ik Aigua daarmee achter me liet, ook al was dat niet zo. Ik wilde gewoon niet meer luisteren, ik wilde zo snel mogelijk van alle opdringerige pratende wezens vandaan.

Ik vloog de hele dag met Katsuro. Toen de avond viel moesten we landen en tot mijn grote angst moesten we landen op een plaats waar ik had gezworen nooit meer naar terug te gaan. Het spookbos met de roodwitzwarte bladeren, de asgrauwe grond en de moordzuchtige monsters die non-stop op de loer lagen.
Die nacht was een regelrechte hel.

Reageer (3)

  • Brisingr

    (H)

    1 decennium geleden
  • Aminelover

    lekker bezig merel :P
    Snel het volgende hoofdstuk erop zetten(H)

    1 decennium geleden
  • Flux

    Hi guys. Volgend hoofdstuk is onderweg, ik heb wel zin en inspiratie maar even niet zo heel veel tijd. Ik denk dat ik vanmiddag wel kan schrijven maar ik kan niets beloven. Hij komt in elk geval as soon as possible :3

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen