18.
Ik legde drie brieven onder mijn kussen. Één voor Seth, één voor Emily en één voor Alice. Het was half één. Sam was aan het wachtlopen en Emily was in diepe slaap. Ik pakte de schoudertas en liep stilletjes naar de deur. Ik keek nog één keer om en liet een zucht ontsnappen. Ik wist wat ik altijd heb willen weten. Alice is gelukkig, ze heeft mij niet meer nodig. Ik loop richting de brug. Het regent zachtjes. De regen vermengd zich met mijn tranen. Ik was heel erg op mijn hoede, maar zodra ik de grens gepasseerd was voelde ik me rustiger worden. Op de brug bleef ik staan. Na een korte aarzeling ging ik op de rand staan. Ik twijfelde. Ik had nu de keuze: Terug naar mijn leven zonder Alice, bij de andere zeenimfen, of dood gaan.
Ik kon niet blijven. Ik stond daar een tijdje. De regen had me inmiddels door en door nat gemaakt. Ik had mijn beslissing gemaakt. Ik wilde niet dood. Ik haalde diep adem. Voor het laatst. Ik hoorde opeens een gegrom. Shit, het was Seth. Ik voelde de tranen nog harder stromen. 'Ik houd van je Seth,'fluisterde ik en ik liet me vallen.
Seths P.O.V (Klein stukje terug )
Ik was aan het wachtlopen. Doodsaai! Maarja, ik was allang blij dat ik weer iets kon doen. Lang leve het super-snel-genezen-wolf-ding. Leuk woord. Plotseling rook ik Cinthia's spoor. Het was best vers. Raar. Ze was vanmiddag wel bij Alice geweest, maar dit spoor was veel te vers. Ik volgde het. Ik kwam bij de brug uit. Cinthia stond daar, aan de rand. Ik gromde, maar ik had dat dus beter niet kunnen doen. Cinthia keek me aan, fluisterde iets en liet zich in het water vallen.
Reageer (1)
Aaaaaaaah ze mag niet weg
1 decennium geleden