-proloog-
Haar groene ogen stonden somber, de glinstering in haar ogen die er ooit was, die was er niet meer. Ik glimlachte naar haar, waarop bij haar dezelfde sombere lach op haar gezicht verscheen. Mijn hand legde ik, evenals zij, op mijn buik. Mijn buik was flink gegroeid de laatste tijd. Ik leek wel een olifant, evenals het meisje tegenover mij. Dit was niet hoe ik me een half jaar geleden had voorgesteld, voor de spiegel, mezelf vergelijken met mijn spiegelbeeld. Het laatste halfjaar ben ik erg volwassen geworden. Ik ben verstandig geworden, mezelf voorbereidend op wat zal gaan komen. In mijn eentje of met wat hulp, ik geloof dat het ooit goed zal komen. Ook al ziet de toekomst er voor mij nu niet zonnig of plezierig uit. Met die woorden leidde mijn blik me naar een speciale foto. Op de foto stonden twee lachende meisjes met de één, een lolly in haar hand en de ander een lolly in haar mond. Donkere wolken zijn te zien op achtergrond, maar als je goed kijkt, zie je enkele zonnestralen erdoorheen schijnen. Ik weet nog hoe hij, hij die ik op dit moment enorm mis, naar de foto keek en uit het niets zei ‘achter donkere wolken schijnt altijd de zon. Kijk maar’. Ik wist dat het, het beste was om hem gewoon te vergeten en verder te gaan met mijn leven, net zoals ik dat deed met diegene die ooit alles was voor mij, maar mij verliet. Maar op de een of andere manier kwam hij maar niet uit mijn gedachte, hoe hard ik dat ook probeerde. Ik wist dat hij me fascineerde in alles wat hij deed. Ik haatte mezelf voor het feit dat ik hem miste, heel erg miste zelfs. ‘Fleur’ hoorde ik aarzelend uit mijn kamerdeur komen. Ik keek opzij en zag haar dan eindelijk staan. Huilend viel ik in haar armen wetend dat ze me nooit in de steek zal laten. Gelukkig ben ik niet alleen.
Er zijn nog geen reacties.