Bloodsisters.
Ik zie een meisje. Eenzaam en alleen zit ze daar. Tranen rollen over haar wangen. De pijn is te lezen in haar ogen. Ik aarzel maar loop dan naar haar toe. Zwijgend ga ik naast haar zitten. Mijn hand gaat omhoog. Met mijn handpalm veeg ik haar tranen weg. Ze kijkt me niet aan. Ik zie hoe nog meer tranen uit haar ooghoeken ontsnappen. Ik zeg niks. Zwijgend zitten we daar. Ik voel haar schouders schokken. Dan sla ik mijn arm om haar heen. Even verstijft ze, maar dan kijkt ze me aan. 'Waarom doe je dit?' Haar overslaande stem klinkt hees. Ik zwijg. De hese stem verbreekt de stilte. 'Ik ben niks waard'. Ze probeert mijn blik te vangen maar ik sla mijn ogen neer. 'Kijk me aan!' Aarzelend kijk ik naar boven. Als mijn blik de hare kruist heb ik meteen spijt. De pijn in haar glinsterende ogen, de tranen in haar ooghoeken en op haar wangen. Ik had kunnen weten dat ik het niet aankon. Ik kijk naar mijn schoenen. Tervergeefs probeer ik mijn tranen te bedwingen. Maar dan ontsnapt ook uit mijn ooghoek een traan. Het meisje doet niks. Over haar wangen stromen tranen. Over de mijne ook. Alles van de afgelopen maanden komt eruit. Al het verdriet, de pijn, de frustratie. We vertellen elkaar alles. Het meisje pakt mijn hand en trekt me overeind. We kijken elkaar lang aan, met betraande ogen. Ineens omhelzen we elkaar. Dit is het begin van een eeuwige vriendschap. Ze houd mijn handen stevig vast. 'We kunnen niet meer.' Zegt ze. 'Ik weet het.' Antwoord ik. 'We moeten nog een ding doen. Kom.' We lopen naar een afgelegen buurt. Bij een verlaten pakhuis stoppen we. Het meisje kijkt om zich heen. Dan duwt ze de deur van het pakhuis open. We lopen naar binnen en ik ga tegenover haar op de grond zitten. Het meisje haalt een zakmes uit haar zak. Ze prikt in haar vinger. Een klein druppeltje bloed valt op de grond. Ze geeft het zakmes aan mij. Ik kijk haar vragend aan. 'Nu jij. Laat je bloed op het mijne vallen.' Ik doe wat ze zegt en prik in mijn vinger. Mijn druppeltje bloed valt op het hare. Ze drukt haar vinger tegen de mijne. 'Bloedzusters voor altijd.' Het voelt goed. Maar toch maakt het me bang. Ik weet niet waarom. Misschien doordat ik weet wat ik vanacht ga doen. Ik geef haar nog een laatste omhelzing. 'Dertien over twaalf.' Ik weet gelijk wat ze bedoeld. Zwijgend loop ik weg. Zonder om te kijken, dat zou alles nog erger maken dan het al is.
Twaalf uur. Iedereen slaapt. Ik sluip naar de keuken en open de besteklade. Niks. Alles zit in de afwasmachine. Ik trek een ander laatje open. Ook niks. Maar dan valt mijn oog op een oud, geroest zakmes. Ik pak het uit het laatje. Zachtjes sluip ik naar boven. Ik kijk niet om me heen. Ik zou het niet kunnen. Ik kom op mijn kamer en kijk op mijn wekker. 0.11. Ik kijk nog een keer om me heen. Ik zie mijn knuffels staan en de foto's van toen ik klein was. Ik mag nu niet opgeven. 0.12. Met mijn handpalm raak ik even mijn lievelingsknuffel aan. De knuffel waar ik al die jaren al mee heb geslapen. Mijn oog valt op de foto van mijn ouders. Hij staat op mijn nachtkastje. Mijn moeder lacht vrolijk in de camera en mijn vader knippert zijn ogen tegen de zon. De foto waar ik altijd zo van heb gehouden. De wekker. Ik zie het de lichtjes op 0.13 springen. Nog een laatste blik op de foto. Ik open het zakmes. Zet het roestige mesje op mijn pols. Ik denk aan het meisje. Zij doet hetzelfde, dat geeft me moed. Ik druk op het mesje. De roest prikt op mijn huid. Harder. Ik zie een druppeltje bloed over mijn pols lopen. Een straaltje nu. Het doet pijn. Ik moet doorzetten. Ik moet. Ik haal diep adem en dan duw ik door. Ik wil krijsen van de pijn maar er komt geen geluid uit mijn keel. Ik zak ineen op mijn bed. Ik hijg en snak naar adem. Ik zie mijn moeder voor me. Ik wil schreeuwen dat het me spijt. Maar dan word alles zwart.
Reageer (1)
wow..... heftig
1 decennium geledensnel verderrr xx(H)