3.

‘En dit word je slaapkamer.’ Mijn moeder opende een deur op de bovenverdieping en klikte het licht aan. De kamer was vrij ruim en er zat een groot raam aan de voorkant van het huis. Er zat een klein balkonnetje aan. Voor de rest was de kamer bedekt met een wit zacht tapijt en de muren waren vlekachtig geel. Ik trok een vies gezicht. ‘Moet ik hier slapen?’ vroeg ik, terwijl ik mijn koffers naar binnen sleepte en de kamer eens goed door keek voordat ik op het krakende tweepersoonsbed ging zitten. Een wolkje stof kwam er vanaf. Ik begon overdreven te hoesten en sprong overeind. ‘Mam! Dit kan je niet menen! Het is een vakantieparadijs voor bacteriën, dit kun je geen slaapkamer noemen!’ Ik trok een dramatisch gezicht. Mijn moeder keek me streng aan. ‘Jongedame! Sla niet zo’n toon aan. Morgen is het zaterdag, dan ga je met Josh spullen voor je slaapkamer halen. Je hebt een budget van 300 dollar. Bedank je vader er maar voor.’ En ze liep de kamer weer uit, terug naar beneden. Ze ging waarschijnlijk koken. Met een luide zucht liet ik me weer op het bed zakken. Driehonderd dollar, daar kan je toch niets van kopen?!