Escape

Ik sla het dekbed van me af zet mijn blote voeten op de vloer. Ik werp een blik op de wekker. 02:00 uur. Mooi zo. Mama en Richard slapen. Ik loop naar mijn kast en haal er een spijkerbroek en een trui van Mathijs uit. Ik trek mijn blauwe Allstars aan en maak een losse knot in mijn haar. Ik loop naar mijn bed en leg er kussens in en sla het dekbed eroverheen. Ik doe een paar stappen naar achteren en bekijk het resultaat. Het lijkt net of ik er lig te slapen. Ik open mijn slaapkamerdeur en luister even op de gang. Doodse stilte. Ik sluit de deur weer en loop naar mijn raam. Ik open het en huiver als ik de koude lucht op mijn huid voel. Ik zucht een keer diep en sluit mijn ogen. Het is voor Mathijs.
Ik ga op mijn vensterbank zitten en draai me langzaam om zodat ik met mijn benen uit het raam hang. Ik tast met mijn voeten langs de muur en steun op de smalle richel. Voorzichtig ga ik overeind staan en zet mijn raam op een kiertje. Behoedzaam schuif ik over het richeltje heen. Als ik bij de regenpijp kom ga ik op mijn hurken zitten. Langzaam laat ik me zakken en hou me vast aan de regenpijp. Ik klim naar beneden. Als ik beneden ben open ik zo stil als ik kan de schuur. Ik pak mijn fiets en race zo snel als ik kan de straat uit.

Na een half uur ben ik op mijn bestemming aangekomen. Ik stap af, gooi mijn fiets tegen een boom en staar naar het huis. Het is een gewoon rijtjeshuis, niks opvallends. Ik kijk een keer de straat rond en dan richt ik me weer op het huis. Misschien is het slimmer om achterom te gaan. Aan de voorkant valt het zo op, niet dat er op dit uur iemand buiten is. Ik loop om het huis heen. Om de tuin staat een schutting. Ik klim erop en spring het laatste stuk naar beneden. Ik land aan de andere kant in de tuin. Ik bekijk de tuin die zwak verlicht wordt door een lantarenpaal. De tuin heeft een grasveldje, dat verdord is en overal staat dode planten. Dan richt ik me op het huis. De kozijnen zien er verrot uit en de verf is eraf gebladderd. Aan het huis zit een regenpijp dat langs een raam loopt, dat gelukkig op een kiertje staat. Ik loop naar de achterdeur en voel aan de klink. Op slot. Dan richt ik me op de regenpijp. Ik pak de regenpijp met beide handen vast en zet een voet tegen de muur. Langzaam trek ik me omhoog. Steeds verder klim ik naar boven totdat ik bij het raam kom. Ik trek het raam verder open en klim naar binnen. Ik sta in de slaapkamer. Snel loop de kamer uit. In het kleine halletje kijk ik rond. Op goed geluk kies in een deur en kijk om de hoek. De badkamer. Ik sluit de deur weer en kies de deur ernaast. De werkkamer. Bingo. Ik loop tussen de stapeltjes papieren en kasten door naar het bureau. Ik ga op de bureaustoel zitten en zet de computer van Richard aan.