Foto bij Alive

Na een tijdje zo gezeten te hebben hoorde ik naast me opeens gekreun. Ik keek op en zag dat het van het jongentje kwam. Hij lag nog steeds bewegingsloos op de grond, wat meteen weer een stortvloed aan tranen met zich mee bracht. Maar nu was geen tijd voor aanstellerij. Als het jongentje nog leefde moest ik er alles aan doen om hem te redden. Voorzichtig liep ik naar hem toe. Zijn ogen waren open en hij keek me angstig aan. Met een schok besefte ik dat ik er angstaanjagend uit moest zien zo met zijn bloed nog rond mijn mond. Ik veegde het af, maar toen ik verder naar het jongentje toe wilde lopen stopte ik. Uit de wond van de jongen kwam veel bloed, dat nog steeds veel te goed rook.
“Waar is Celly?” hoorde ik het jongentje met een bijna onverstaanbaar zachte stem vragen.
“Wie?” vroeg ik verwart.
“Celly. We deden verstoppertje tussen de bomen en toen…” Hij keek me weer met grote bange ogen aan. Ik kon het hem niet kwalijk nemen en ik kon hem daar ook niet zo hulpeloos laten liggen. “Het komt goed”. Zij ik, terwijl ik verder naar hem toe liep. “Celly is prima in orde”.
“Het komt goed” murmerde ik, terwijl ik naast hem neerzakte. Dat laatste had ik niet moeten doen. Ik ontdekte mijn fout zodra ik het deed. De geur van het wegsijpelende bloed was te sterk en ik kon me op niets anders meer concentreren.
“W-w-wa-wat doe je” stotterde het jongentje terwijl ik mijn tanden weer in zijn nek zetten en het warme gevoel van zijn bloed mijn lichaam vulde.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen