Zuchtend stapte ik uit de koets. Een groot kasteel,paleis bijna,doemde boven me uit. Hier zou ik dus de rest van mijn leven doobrengen. Met een zucht begon ik de trappen naar de grote houten deur te beklimmen. Grant kwam me achterna. Toen ik zijn hand op mijn onderrug voelde,wierp ik hem een vuile blik toe. Niet dat hij er zich iets van aantrok.
In de grote hall wachtte het personeel ons al op. Een dame met grijze haren maakte een beleefde revérence. Ik knikte haar glimlachend toe. Aan haar kleding te zien was zij de bediende. Bij haar stonden nog een butler en een koetsier. Ze glimlachten alledrie,maar ik zag de argwaan in hun ogen. Ik begreep ze wel. Dertig jaar lang hadden ze voor enkel een meester gewerkt en nu opeens verscheen er een vreemde meesteres ten tonele. De dochter van hun voorheen aartsvijand dan nog. Na de nodige introducties,liet de bediende,Jane Dexter genaamd,me het paleis zien. De butler begeleidde Jonathan,mijn koetsier,en Noémi naar hun kamers. Vreemd genoeg had Grant het toegestaan dat ik hen in dienst hield. Waarschijnlijk deed hij dat gewoon om bij me in een goed blaadje te komen staan.
Eer ik het hele gebouw gezien had,was de avond gevallen. Noémi hielp me met mijn slaapkleed. Voorzichtig legde ze mijn juwelen in mijn houten kistje en haalde de klemmen uit mijn haar. Toen mijn blonde lokken op mijn schouders vielen,slaakte ik een diepe zucht. Mijn dienstmeid legde keek me via de spiegel heeft medelijdend aan. Ik gruwde van wat zou komen.
Zacht duwend leidde Noémi me mijn kleedkamer uit. Een groot hemelbed deed me met koude rillingen de kamer inlopen. Rillend sloeg ik mijn armen om mezelf heen. Grant zat op de rand van het bed,zijn hoofd op zijn vuisten gesteund. Hij veerde overeind toen hij mijn voetstappen op de houten vloer hoorde.
"May." zei hij zacht.
Ik wendde mijn hoofd af en knarsetandde even onopvallend.
"Maybeline." verbeterde ik hem bars.
Enkel Noémi,Jonathan en Christopher mochten me zo noemen. Zelfs mijn ouders niet en hij al zeker niet!
"Maybeline." herhaalde hij.
Ik hoorde hem dichterbij komen. Door mijn hoofd steeds verder weg te draaien,hoopte ik dat hij zou verdwijnen. Niet dus.
Ik voelde zijn sterke hand op mijn schouder. Ik een reflex deinsde ik achteruit. Met een blik van paniek keek ik hem aan.
"Raak,me niet aan." zei ik zacht,maar dreigend.
Haastig beende ik naar het bed,maar hij haalde me in. Zijn hand klemde zich om mijn pols. Angstig begon ik te rukken,maar hij was te sterk. Kreetjes van paniek verlieten mijn mond.
"Maybeline,kalmeer! Maybeline...May...Maybe...!" schreeuwde Grant boven mijn gepanikeer bovenuit. "Maybeline,in godsnaam!"
Bij die laatste woorden,greep hij met twee handen mijn schouders beet. Ik keek geschrokken naar hem op,maar zijn blik was helemaal niet de blik van begeerte en woede die ik had verwacht. Hij keek me eerder bezorgd aan.
"Maybeline." Zijn stem was opeens veel zachter. "Ik ga je niet tot dingen dwingen die je niet wilt."
Ik knipperde even geschokt met mijn ogen. Een bemoedigende glimlach verscheen op zijn gezicht. Ik perste er een onwennige glimlach uit.
Ik verkrampte toen hij naar me toe boog en kneep mijn ogen angstig toe. Ik wilde dit niet,ik wilde dit niet,ik... Zijn lippen raakten zacht mijn voorhoofd.
"Welterusten,Maybeline." fluisterde hij zacht.
Ik opende mijn ogen weer en zag hoe hij onder de dekens kroop. Mijn hart raasde als een gek,maar ik was niet meer bang van het grote hemelbed nu. Ik legde me naast hem en neer sloeg de dekens warm om me heen. Grant wierp nog een laatste blik op me,waarna hij de kaars naast het bed uitblies.
"Welterusten,...Robert." zei ik uiteindelijk toch.
Daarna sloot ik mijn ogen en dommelde in.

Reageer (6)

  • Fidem

    Dat was best lief, eigenlijk....
    xxxx

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen