-1-
Cherméne pov
Voor mij staat mijn prinsesje haar dansbewegingen te perfectioneren. Genietend kijk ik naar elke stap en draai die ze maakt. Door haar rokje dat opwaait, elke keer als ze draait, lijkt het of ik naar een sprookje aan het kijken ben. De draaien gaan mooi, ze spot goed in de spiegel en elke pas komt goed uit. Glimlachend begin ik te dagdromen. Over hoe het zou zijn als hij erbij zou zijn en zijn prinsesje zo ziet dansen. Ze danst de sterren van de hemel, hij zou het gewoon moeten zien.
“En ging het goed?” Ze kijkt me vragend aan en glimlacht als ze me weer ziet kijken.
“Je bent betoverend!”
“Waar dacht je net aan?” vraagt ze dan voorzichtig en probeert te peilen of ze mij kwetst. Natuurlijk zou ik tegen haar willen zeggen aan wie ik dacht, maar er komt gewoon geen woord uit mijn mond.
“Papa.”
Besluit ze treurig en slaat haar armpjes om me heen. Hoe sterk ik me ook wil houden, zodra ik haar tegen me aan voel, vallen de tranen vanzelf naar beneden. Snel sla ik mijn armen om haar heen en veeg onopvallend de tranen weg.
“Niet huilen.”
Ze laat me los en ik voel haar vingers langs mijn ogen gaan. Ze glimlacht als ze merkt dat ik geen tranen meer heb om te laten lopen.
“Je bent mooier als je lacht!”
Verbaast om deze opmerking van mijn tienjarige dochter lach ik en geef haar een aai over haar bol. Tevreden gaat ze naast mij zitten en samen kijken we nog even naar de meisjes die nog aan het dansen zijn.
In de auto staart ze voor zich uit. Hoe goed ik haar ook ken, ik kan nooit raden waar ze aan denk. Meestal begint ze er zelf wel over, maar nu blijft ze stil voor zich uit staren.
“Waar denk je aan?”
“Aan papa. Hoe zou hij nu zijn? Zou hij nog weten dat ik besta? Dat ik zijn dochter ben? Zou hij van mij houden?”
Even haalt ze adem en dan voel ik dat ze me aankijkt. Snel scheur ik mijn blik van de weg af, geef haar een glimlach en kijk dan weer voor me, naar de weg.
“Denk je dat papa van mij houdt?”
“Hij zou gek zijn als hij dat niet zou doen!”
“Denk je dat papa nog van jou houdt?”
“Dat weet ik niet.”
“Hij zou gek zijn als hij dat niet zou doen!”
Tevreden met mijn eigen zin die ze tegen me gebruikt, begint ze te schateren. Hoe aanstekelijk het ook werkt, ik begin ook te lachen.
“Dief, je kunt niet zomaar mijn woorden stelen.”
“Volgens mij heb ik dat toch net gedaan!”
Trots spreekt ze de woorden uit en laat even een overwinnend lachje horen. Ik besluit het hier even bij te houden, misschien komt er nog een moment om het er wel over te hebben.
Eenmaal thuis rent ze snel naar boven om daarna naar beneden te schreeuwen dat ze zich gaat douche. Langzaam pak ik haar tas en begin deze op te ruimen. Haar schoenen zet ik op haar kamer, haar gedragen kleding doe ik in de was en de tas zet ik beneden in de kast. Dan loop ik naar de keuken toe, vul de waterkoker met water en zet ‘m aan. Terwijl ik deze laat koken, pak ik een mok, een zakje thee en suiker. Als de waterkoker klaar is, giet ik het kokende water in de mok, laat de thee ermee samenkomen en gooi er nog wat suiker bij. Ik leg het thee zakje op een schoteltje, tover een lepeltje uit een la en loop met de dampende mok naar de bank toe. Ik nestel me tegen de bank aan en houd de mok in mijn handen om een beetje op te warmen.
“Klaar” wordt er vanaf boven gegild en hiermee weet ik dat ze klaar is met douche. Als routineus zet ik mijn mok op een onderzetter op de tafel en niet voor niks. Een paar minuten laten hoor ik mijn prinsesje de trap af stormen, iets schreeuwen en dan ploft ze naast me neer op de bank.
“Maar mama, even over papa, ga ik hem ooit nog zien?”
“Ik weet het niet. Misschien zou ik hem een keer iets moeten laten weten.”
“Bel hem!”
“Nee dat is zo direct, misschien kan ik hem beter een brief sturen.”
“Ja!!”
Helemaal vrolijk springt Karlesha van de bank af, rent rakelings langs mij mok met thee en begint in een paar lades te rommelen. Het grappige is alleen dat ze geen idee heeft waar het ligt en gewoon een paar lades open trekt.
“Links onderin het eerste lade.”
Als bevestiging hoor ik een lade dichtklappen en even later er weer eentje openschuiven. Fier komt ze met een blocnote en een pen aanlopen, geeft het aan mij en laat zich weer op de bank naast mij vallen. Ik adem even in en uit en bedenk me wat ik zou kunnen schrijven. Zonder er verder nog over na te denken begin ik te schrijven. De pen zweeft over het papier heen en hele zinnen komen op het papier te staan. Omdat ik zo in het schrijven opga, merk ik niet eens dat Karlesha aan het meelezen is. Zodra ik de laatste zin op papier heb gezet, zucht ik en kijk haar even aan.
“Mooi!” besluit ze en kijkt me aan. Vragend kijk ik terug want ik snap niet wat ze bedoelt.
“Posten!” roept ze blij, springt van de bank en begint rondjes om de tafel heen te rennen. Glimlachend sta ik op, pak een envelop en schrijf zijn adres op die ik gisteren had opgezocht. Dan laat ik Karlesha er een postzegel op plakken. Van zodra ik de brief in de envelop wil doen, houdt Karlesha me tegen. Ze pakt de envelop af en rent ermee naar boven. Alles gebeurt heel snel, zo snel zelfs dat ik een paar minuten later voel dat ik naar de trap aan het staren ben. Ik schud het snel van me af en loop dan ook naar boven. Boven zit Karlesha op de grond, druk in de weer met potloden en stiften. Als ik dichterbij kom, schermt ze de tekening af zodat ik deze niet kan zien. Omdat ik toch geen kans krijg om te kijken naar de tekening voor deze af is, loop ik naar haar bed en ga erop zitten. Mijn ogen volgen elke beweging die ze maakt en horen hoe de potloden over het papier heen krassen om samen een mooie tekening te vormen.
Wanneer ze klaar is met tekenen, ruimt ze haar tekenspullen op en komt met de tekening op mij af lopen. Ik zie drie poppetjes staan. Ik herken mezelf en Karlesha in de poppetjes. Boven het derde poppetje staat ‘papa’ geschreven en ze heeft geprobeerd hem goed te tekenen. Blij geef ik haar een aai over haar bol en zie dan pas in hoe goed ze eigenlijk kan tekenen, misschien moet ik hier later nog even op terug komen! Ik besef me dat ik weer aan het dagdromen ben, sta snel op en loop de trap weer naar beneden. Gezamenlijk stop ik de brief en de tekening in de envelop en plak deze dicht met plakband. Gelijk rent Karlesha naar de voordeur, trekt haar jas en schoenen aan om vervolgens mij mee te trekken uit de woonkamer. Rustig trek ik mijn jas en schoenen aan, pak ik mijn sleutels en als ik buiten sta sluit ik het huis af. Als een slak loop ik naar de brievenbus, terwijl Karlesha er al heel sierlijk omheen aan het dansen is. Ze zweeft overal heen, maar blijft toch in de buurt van de brievenbus. Net als ik de brief in de brievenbus wil stoppen, trek Karlesha deze uit mijn handen.
“Ik doen!” zegt ze en begint te springen om bij de gleuf te komen. Natuurlijk komt ze er niet bij en ik help haar door haar op te tillen, zodat ze de brief in de brievenbus kan doen.
“En nu maar wachten tot hij de brief heeft!”
Na deze woorden lopen we weer terug naar huis, hand in hand, nadenken over hoe het onze levens zou kunnen veranderen als hij er weer in zou komen!
Er zijn nog geen reacties.